Blog

  • Pompoenen (Cucurbita)

    Pompoenen Foto: Ralph

    🌱 1. Het proces van het biologisch kweken van pompoenen

    Zaaien en opkweken

    • Zaaiperiode: April (onder glas of binnen), uitplanten in mei na de laatste nachtvorst.
    • Temperatuur: Minstens 12–15°C nodig voor kieming.
    • Opkweek: In potjes om te voorkomen dat de wortels beschadigen bij het uitplanten.

    Uitplanten

    • Tijdstip: Half mei tot begin juni.
    • Afstand: 1,5 – 2 meter tussen de planten (ze hebben veel ruimte nodig).
    • Locatie: Zonnige, beschutte plek met voedzame, goed doorlatende grond.

    Verzorging

    • Water geven: Regelmatig, vooral tijdens bloei en vruchtvorming.
    • Onkruidbeheer: Handmatig wieden of met bodembedekkers zoals stro of gras.
    • Bodem bedekken: Mulchen voorkomt verdamping en onderdrukt onkruid.

    🎃 Overzicht van veelvoorkomende pompoenrassen

    RasKenmerkenSmaakGezondheidvoordelenToepassing
    Hokkaido (Red Kuri)Oranje, klein (1–2 kg), dunne schil, eetbaarZoet, nootachtigRijk aan β-caroteen, licht verteerbaarSoep, oven, puree, babyvoeding
    ButternutLangwerpig, beige schil, oranje vruchtvleesRomig, zachtzoetLaag in calorieën, hoog in vezelsCurry, soep, gratin, roosteren
    Muskaat
    pompoen (Musquée de Provence)
    Groot, geribd, groen-oranjeKruidig, zachtHoog antioxidantegehalte, bevordert spijs
    vertering
    Gekookt, ovenschotels, invriezen
    SpaghettipompoenGeel, ovaal, vruchtvlees wordt draderigNeutraalWeinig calorieën, glutenvrij alternatief voor pastaAls “spaghetti”, bakken
    Pompoen Gele CentenaarGroot, geel-oranje, lang houdbaarNeutraal, stevigGoed voor spijs
    vertering, vezelrijk
    Bewaring, soep, diervoeder
    Pompoen ‘Sweet Dumpling’Klein, decoratief, roomwit met groene strepenZoet, kastanje
    achtig
    Mild laxerend, kind
    vriendelijk
    Gevuld, geroosterd, als snack
    Pompoen ‘Uchiki Kuri’ (Japanse Hokkaido)Donker oranje-rood, kleine vruchtZoet en kruidigHoge gehaltes aan vitamine A & CSoepen, stoofpotten, gestoomd
    Hokkaido (Red Kuri) Foto: magicgardenseeds.nl
    Butternut pompoen. Foto: magicgardenseeds.nl
    Muskaatpompoen. Foto de bloster.nl
    Spaghettipompoen. Foto: magicgardenseeds.nl
    Gele Centenaar pompoen. Foto: magicgardenseeds.nl
    Sweet Dumpling pompoen. Foto: magicgardenseeds.nl
    Pompoen ‘Uchiki Kuri’. (Japanse Hokkaido) Foto: de bolster.nl

    🐛 2. Bestrijding van ziektes en ongedierte (biologisch)

    Veelvoorkomende ziektes

    ZiekteOmschrijvingBiologische aanpak
    MeeldauwWitte poederachtige schimmel op bladLuchtige standplaats, brandnetel- of heermoesaftreksel
    Wortelrot / FusariumWortels rotten, plant verwelktGoede drainage, wisselteelt toepassen
    PhytophthoraVruchten rotten en worden bruinNiet te nat, luchtcirculatie bevorderen

    Veelvoorkomende plagen

    PlaagGevolgBiologische aanpak
    SlakkenEten jonge bladerenSlakkenvallen, koperband, loop-eenden
    BladluizenZuigen plantensap, verspreiden ziektesLieveheers
    beestjes, knoflookspray
    SpintmijtWebben en vlekken op bladBesproeien met water, roofmijten inzetten

    🌿 3. Bemesting van biologische pompoenen

    • Voorbereiding bodem: In het najaar compost of goed verteerde stalmest inwerken.
    • Voor het zaaien/uitplanten: Extra compost toevoegen op plantplekken.
    • Tussentijds: Nabevruchting met plantenextracten (brandnetelgier of smeerwortelgier).
    • Let op: Pompoenen zijn zware voeders (ze onttrekken veel voedingsstoffen aan de bodem).

    🏚️ 4. Bewaren van pompoenen

    Oogsten

    • Tijdstip: Als de vrucht volgroeid is en de steel kurkachtig wordt (september-oktober).
    • Belangrijk: Oogst vóór de eerste nachtvorst en laat een deel van de steel aan de vrucht zitten.

    Nabehandeling

    • Afharden: Laat ze 10–14 dagen drogen bij 20–25°C om de schil te verharden.
    • Bewaren: Koel (10–15°C), droog en goed geventileerd, uit direct zonlicht.
    • Bewaartermijn: 3 tot 6 maanden (afhankelijk van het ras).

    📌 Samenvatting

    Biologisch pompoenen kweken vereist een vruchtbare bodem, veel ruimte, aandacht voor plagen zoals slakken en meeldauw, en zorgvuldige bewaring. Door natuurlijke meststoffen en preventieve gewasbescherming te gebruiken, blijft het proces milieuvriendelijk én productief.

    📆 Teelkalender biologisch kweken van pompoenen (Nederland/BE-klimaat)

    MaandActiviteit
    FebruariCompost of stalmest op de bedden brengen
    MaartBedden losmaken, evt. bodemverbeteraar toevoegen
    AprilBinnen zaaien in potjes (12–15°C)
    MeiAfharden van plantjes, uitplanten na ijsheiligen
    JuniBemesten, mulchen, onkruid wieden, water geven
    JuliBloei, bestuiving (bijen!), controle op plagen
    AugustusVruchtontwikkeling, evt. vruchten uitdunnen
    SeptemberOogsten (eerste helft), afharden, opslag starten
    OktoberLaatste oogst vóór vorst, opslag controleren
    NovemberBodem herstellen, winterbedekking (bv. groenbemester)

    🌿 Geneeskrachtige eigenschappen van pompoen

    Pompoenen zijn niet alleen voedzaam, maar ook medicinaal waardevol. Hier zijn de voornaamste voordelen:

    🧠 1. Zenuwstelsel & stemming

    • Tryptofaan: Bouwsteen voor serotonine (natuurlijk antidepressivum).
    • Magnesium: Kalmeert zenuwen, vermindert stress.

    💓 2. Hart & bloedvaten

    • Kalium en vezels: Reguleren bloeddruk en cholesterol.
    • Omega 3 en 6 (zaadolie): Ondersteunen hartgezondheid.

    🧽 3. Spijsvertering & darmen

    • Vezelrijk: Bevordert stoelgang en darmwerking.
    • Zacht voor maag en darmen: Geschikt bij maagklachten.

    🛡️ 4. Weerstand & ontsteking

    • Beta-caroteen (voorloper van vitamine A): Versterkt immuunsysteem.
    • Antioxidanten: Werken ontstekingsremmend.

    🎯 5. Prostaat en blaas

    • Pompoenpitolie wordt traditioneel gebruikt tegen:
      • Goedaardige prostaatvergroting (BPH)
      • Blaasproblemen (o.a. urineverlies bij mannen en vrouwen)

    🍵 Geneeskrachtige toepassingen per ras

    RasMedische toepassing
    HokkaidoOndersteunt ogen, huid en slijmvliezen dankzij β-caroteen
    ButternutCholesterolverlagend, werkt verzachtend bij maagzuurproblemen
    MuskaatRijk aan antioxidanten: ondersteunt ontgifting en ontstekingsremming
    SpaghettiLicht verteerbaar en glutenvrij: geschikt bij darmgevoeligheden en coeliakie
    Sweet DumplingMild laxatief effect, ook geschikt voor jonge kinderen
    Zaden (alle rassen)Bevatten zink, fytosterolen: nuttig bij prostaatklachten en blaasproblemen

    🍽️ Receptideeën per gezondheidstoepassing

    💡 Bij verhoogde bloeddruk of hartproblemen:

    • Geroosterde butternut met knoflook en olijfolie (kaliumrijk)
    • Pompoenpitolie als dressing

    💡 Bij maagklachten of gevoelige spijsvertering:

    • Hokkaidosoep met gember (ontstekingsremmend, zacht)
    • Pompoenpuree (licht verteerbaar)

    💡 Bij urineweg- of prostaatproblemen:

    • Dagelijks 1 eetlepel pompoenpitten of 1 theelepel pitolie
    • Smoothie met rauwe pompoen en appel (vochtafdrijvend)

    💡 Bij stress of vermoeidheid:

    • Ovenschotel met muskaatpompoen, noten en quinoa (rijk aan magnesium)
    • Pompoentaart met kaneel (comfort food met tryptofaan)

    🍽️ Praktische toepassingen van pompoen

    🔸 In de keuken

    • Soep: Klassieker met ui, gember en kokosmelk.
    • Geroosterd: In oven met rozemarijn en olijfolie.
    • Ingebakken: Brood, muffins, taarten (zoals “pumpkin pie”).
    • Rauw (jonge pompoen): In salades of smoothies.
    • Zaden: Rauw, geroosterd of als olie (rijk aan zink & magnesium).

    🔸 In de geneeskunde en fytotherapie

    • Pompoenpitolie: Tegen prostaatklachten en blaaszwakte.
    • Pompoenpuree: Laxeermiddel voor kleine kinderen (mild en natuurlijk).
    • Zaadextracten: Onderzoek toont werking tegen worminfecties en parasieten.

    🔸 In het dagelijks gebruik

    • Composteerbaar afval: Schillen en pulp zijn prima voor de composthoop.
    • Voer voor dieren: Schillen en pulp zijn geschikt voor kippen, varkens etc.
    • Schoonheidsverzorging: Pompoenmaskers hydrateren droge huid.

    🎯 Praktisch: tips voor maximale geneeskracht

    • Niet te heet bereiden: Stomen of zacht roosteren behoudt voedingsstoffen beter dan koken.
    • Gebruik ook de schil: Bij rassen zoals Hokkaido en Butternut eetbaar én vezelrijk.
    • Combineer met gezonde vetten (olijfolie, noten): Bevordert opname van vetoplosbare vitaminen A & E.
    • Zaden goed drogen: Na roosteren bewaren in luchtdichte pot, koel en donker.

    📌 Conclusie

    Pompoen is een allround plant: voedzaam, heilzaam, gemakkelijk te bewaren en breed inzetbaar. Zowel vrucht als zaad hebben unieke gezondheidsvoordelen, en in de biologische tuin is het een dankbaar gewas mits goede bemesting en ruimte.

  • Uien (Allium cepa)

    Uien Foto: miljuschka.nl

    Alle gewone uientypen (zaaiuien, plantuien, winteruien, gele/rode/witte uien en zilveruien) behoren tot Allium cepa L. Dit zijn verschillende cultivars van dezelfde soort.

    Sjalotten werden vroeger geclassificeerd als Allium ascalonicum, maar sinds 2010 worden ze ook gerekend tot Allium cepa omdat het verschil te klein was om een aparte soort te rechtvaardigen.

    Lente-uitjes/bosuitjes behoren meestal tot Allium fistulosum L., ook wel bekend als “Welsh onion” of “bunching onion”.

    Oorsprong en herkomst

    De herkomst van de ui (Allium cepa) is onduidelijk, maar waarschijnlijk stamt deze uit Midden-Azië, hoewel daar nooit wilde exemplaren zijn aangetroffen. Uit geschriften van rond 3000 v.Chr. blijkt dat de ui voor het eerst in delen van Azië, in Iran en Afghanistan, werd verbouwd.

    De ui heeft zijn oorsprong in Zuidwest-Azië en behoort tot de Amaryllidaceae familie (vroeger Liliaceae).

    De verschillende uientypen die we in Nederland telen zijn dus voornamelijk selecties en cultivars van dezelfde oorspronkelijke soort die duizenden jaren geleden uit Azië afkomstig was. Door eeuwenlange veredeling en selectie zijn de verschillende typen ontstaan die we nu kennen, elk aangepast aan specifieke teeltomstandigheden en gebruiksdoelen.

    1. Wisselteelt Schema voor Uien

    4-jarige Rotatie Cyclus

    • Jaar 1: Uien (Allium cepa)
    • Jaar 2: Peulvruchten (erwten, bonen) – stikstofbinding
    • Jaar 3: Koolgewassen (kool, broccoli, radijs) – diepwortelend
    • Jaar 4: Granen of groenbemester (rogge, haver, klaver)

    Voordelen van deze rotatie:

    • Doorbreekt de levenscyclus van uienspecifieke ziekten en plagen
    • Peulvruchten verbeteren de bodemstikstof
    • Verschillende beworteling voorkomt bodemuitputting
    • Vermindert onkruiddruk

    2. Grondvoorbereiding

    Bodemtype en pH

    • Ideale pH: 6,0-7,0
    • Grondtype: Goed gedraineerde, humusrijke grond
    • Drainage: Essentieel – uien verdragen geen wateroverlast

    Grondbewerking

    • Herfst: Groenbemester onderwerken, ruwe compost toevoegen
    • Voorjaar: Fijne grondbewerking, zaaibed prepareren
    • Diepte: 20-25 cm bewerken

    3. Gedetailleerd Biologisch Bemestingsschema

    Bodemanalyse (jaarlijks in najaar)

    Te meten waarden:

    • pH-waarde (streef naar 6,0-7,0)
    • Organische stofgehalte (minimum 3%)
    • N-P-K waarden
    • Magnesium en calcium
    • Spoorelementen (borium, mangaan, zink)

    Basis Bemesting (najaar/vroeg voorjaar)

    Per 100 m² berekening op basis van bodemanalyse:

    Organische stof (essentieel):

    • Garden compost: 400-600 kg (zelfgemaakt, 2 jaar gerijpt)
    • Bokashi compost: 200-300 kg (gefermenteerd)
    • Paardenmest: 300-400 kg (1 jaar oud, goed verteerd)

    Stikstof bemesting:

    • Kippenmest korrels: 60-100 kg (langzaam werkend)
    • Bloedmeel: 8-12 kg (sneller werkend)
    • Hoornmeel: 10-15 kg (zeer langzaam werkend)

    Fosfaat bemesting:

    • Beendermeel: 8-12 kg
    • Thomasslakkenmeel: 15-20 kg (bij lage pH)
    • Steenmeel: 20-30 kg (basalt of graniet)

    Kalium bemesting:

    • Patentkali: 4-6 kg (snel werkend)
    • Vinassekali: 6-8 kg (organisch)
    • Houtaskorrels: 3-5 kg (eigen haard/kachel)

    Calcium en Magnesium:

    • Dolomitkalk: 10-20 kg (bij lage pH en Mg-gebrek)
    • Kalkmergel: 15-25 kg (bij zware kleigrond)
    • Gips: 5-8 kg (bij goede pH maar Ca-gebrek)

    Bemestingsschema per Groeifase

    Fase 1: Voorbereiding (maart)

    3-4 weken voor planten/zaaien:

    Week -4: Basis organische bemesting inwerken
    - Compost: 500 kg/100m²
    - Kippenmest: 80 kg/100m²
    - Beendermeel: 10 kg/100m²
    
    Week -3: Minerale aanvulling
    - Patentkali: 5 kg/100m²
    - Steenmeel: 25 kg/100m²
    
    Week -2: Grond rusten laten
    Week -1: Fijne grondbewerking zaaibed
    

    Fase 2: Start groei (mei – 6 weken na plant/zaai)

    Stikstof stimulatie:

    Week 2: Eerste bijvoeding
    - Zeewierextract spray: 20ml/liter (foliar)
    - Kompostthee: 1:10 verdund, rondom planten
    
    Week 4: Wortelstimulatie  
    - Mycorrhiza toediening: 10g/plant
    - Effectieve micro-organismen: 50ml/liter
    
    Week 6: Groei ondersteuning
    - Vinassekali: 3 kg/100m²
    - Bloedmeel: 5 kg/100m² (licht inwerken)
    

    Fase 3: Bolvorming (juli – 10 weken na plant)

    Kalium en fosfaat focus:

    Week 8: Bolontwikkeling starten
    - Organische NPK 4-3-8: 4 kg/100m²
    - Zeewierextract spray: wekelijks
    
    Week 10: Bolvorming versterken
    - Extra patentkali: 2 kg/100m²
    - Calciumchloride spray: 3g/liter (1x)
    
    Week 12: Laatste voeding
    - Compostthee: sterke verdunning 1:5
    - Stop stikstofbemesting
    

    Fase 4: Afrijping (augustus-september)

    Alleen kalium en calcium:

    Week 14: Afrijping bevorderen
    - Patentkali: 1 kg/100m² (laatste keer)
    - Stop alle bemesting 4 weken voor oogst
    
    Week 16+: Alleen water (geleidelijk minderen)
    

    Groenbemesters en Tussengewassen

    Tussen rijen tijdens teelt:

    • Rode klaver: Zaai 6 weken na uitplanten uien
    • Vogelmuur: Laat selectief staan (mineralen ophalen)
    • Spurrie: Zaai tussen rijen voor bodemverbetering

    Na oogst (september):

    • Japanse haver: Snelle groei, veel organische massa
    • Bladrammenas: Diepe beworteling, grondverbetering
    • Winterrogge: Erosiebescherming, voorjaarsvoeding

    Vloeibare Bemesting (zelfgemaakt)

    Brandnetelgier (stikstofrijk)

    Recept:

    • 1 kg verse brandnetels
    • 10 liter regenwater
    • 2 weken laten gisten (dagelijks roeren)
    • Verdunning: 1:10 voor bodemtoediening

    Compostthee (algemene voeding)

    Recept:

    • 2 kg gerijpte compost
    • 20 liter water
    • 24-48 uur laten trekken met beluchting
    • Direct gebruiken, niet verdunnen

    Zeewierextract (spoorelementen)

    Recept:

    • 200g gedroogd zeewier
    • 10 liter water
    • 1 week laten weken
    • Verdunning: 1:20 voor foliar spray
    Uien planten. Foto: farms-nl

    4. Zaaien en Planten

    Timing

    • Zaai: Maart-april in koude kas
    • Uitplanten: Mei (na laatste nachtvorst)
    • Directe zaai: April-mei (afhankelijk van grondtemperatuur >8°C)

    Zaai/Plant methode

    • Plantafstand: 10-12 cm tussen planten
    • Rijafstand: 25-30 cm
    • Zaaiduipte: 1-2 cm
    • Zaadhoeveelheid: 3-4 kg per hectare

    5. Ziektepreventie en Biologische Behandelingen

    Belangrijkste Ziekten en Preventie

    Valse Meeldauw (Peronospora destructor)

    Preventie:

    • Goede drainage en luchtcirculatie
    • Niet besproeien van blad
    • Resistente rassen kiezen

    Biologische behandeling:

    • Baking soda spray: 5g/liter water + druppel groene zeep
    • Melkspray: 1:10 verdunde melk, wekelijks
    • Kopersulfaat: Volgens biologische norm (max 6kg/ha/jaar)

    Uienvlieg (Delia antiqua)

    Preventie:

    • Vliegennet: In mei-juni over gewas
    • Tagetes: Tussen rijen planten (natuurlijke afweer)
    • Wortelknolselderie: Als randplant (afwerend)

    Biologische behandeling:

    • Nematoden: Steinernema feltiae tegen larven
    • Aaltjespoeder: In voor- en najaar toepassen

    Trips (Thrips tabaci)

    Preventie:

    • Blauwe lijmvallen: Ophangen boven gewas
    • Roofmijten: Amblyseius cucumeris introduceren
    • Diverse gewassen: Mengen met andere groenten

    Biologische behandeling:

    • Zeepspray: Kalizeep 15ml/liter
    • Pyrethrumspray: Bij zware aantasting

    Stengelrot (Sclerotium cepivorum)

    Preventie:

    • Lange rotatie: Minimaal 5 jaar geen alliums
    • Goede drainage: Voorkom stagnant water
    • Gezonde uitgangsstof: Gecertificeerd zaad/plantgoed

    Biologische behandeling:

    • Trichoderma: Bodembehandeling voor preventie
    • Kompost: Verhoogt bodenweerstand

    6. Onderhoud en Verzorging

    Onkruidbeheersing

    • Schoffelen: Regelmatig tussen rijen
    • Mulchen: Stro of gehakseld gras tussen rijen
    • Handwieden: Rondom planten

    Watergeving

    • Gelijkmatig: Constant vochtig, niet nat
    • Druppelirrigatie: Ideaal systeem
    • Stop 4 weken voor oogst: Voor betere houdbaarheid

    Loofdoding

    • Natuurlijk: Wachten tot loof omvalt
    • Mechanisch: Bij late oogst, loof breken
    • Timing: Wanneer 50-70% van loof omgevallen is
    Uien drogen. Foto: succesvoltuinieren.nl

    7. Uitgebreide Oogst en Bewaring voor Lange Termijn Consumptie

    Oogsttiming voor Optimale Bewaring

    Signalen voor Oogstrijpheid

    • 50-70% van het loof is omgevallen
    • Halzen worden zacht en buigbaar
    • Buitenste schillen worden papierig
    • Wortels trekken zich terug uit de grond
    • Geen nieuwe bladgroei meer

    Weersomstandigheden voor Oogst

    • Minimaal 3 droge dagen voor oogst
    • Luchtvochtigheid onder 60%
    • Geen regen voorspeld voor komende week
    • Ochtendoogst vermijden (teveel vocht)
    • Ideaal: 14:00-17:00 uur (laagste vocht)

    Oogstmethode voor Lange Bewaring

    Handmatige Oogst (beste methode)

    1. Voorzichtig lostrekken zonder halm te beschadigen
    2. Aarde afkloppen (niet wassen!)
    3. Wortels afknippen op 1 cm van bol
    4. Halm laten zitten (bescherming tijdens drogen)
    5. Beschadigde uien apart (direct consumeren)

    Nazomen en Voordrogen

    Veldnazomen (ideaal):

    • 1-2 weken op het veld bij droog weer
    • Omdraaien elke 2-3 dagen
    • Afdekken bij regen met landbouwdoek
    • Halmen vervlakken voor gelijkmatige droging

    Kunstmatige droging:

    • Temperatuur: 25-30°C
    • Luchtvochtigheid: 60-70%
    • Goede ventilatie: continue luchtbeweging
    • 2-3 weken drogen tot halsjes compleet droog

    Bewaarsystemen voor Verschillende Doelen

    Korte Termijn Bewaring (2-4 maanden)

    Methode 1: Uienvlechten

    • Beste rassen: Gele uien met stevige halzen
    • Techniek: 12-15 uien per vlecht
    • Bewaarplaats: Droge schuur, garage
    • Temperatuur: 5-15°C
    • Voordeel: Decoratief en praktisch

    Methode 2: Netten/Zakken

    • Uienzakken: Max 5 kg per zak
    • Gaas/netten: Goede ventilatie
    • Ophangen: Vrij hangend
    • Controle: Wekelijks op rot

    Middellange Termijn Bewaring (4-8 maanden)

    Professionele Kistenbewaring:

    Voorbereiding:
    - Houten kisten (40x30x20 cm)
    - Bodem van gaas voor ventilatie
    - Latten tussen lagen (5 cm tussenruimte)
    
    Vulling:
    - Max 3 lagen uien per kist
    - Halzen naar buiten gericht
    - Geen uien die elkaar raken
    - Label met oogstdatum en ras
    

    Bewaarruimte eisen:

    • Temperatuur: 0-4°C (ideaal 2°C)
    • Luchtvochtigheid: 65-75%
    • Ventilatie: 2-3 luchtverversingen/uur
    • Donker: Geen direct licht
    • Schoon: Gedesinfecteerde ruimte

    Lange Termijn Bewaring (8-12 maanden)

    Gecontroleerde Atmosfeer (thuis versie):

    Uitrusting:
    - Isoleerde koelruimte of kelder
    - Thermostaat met verwarmingselement
    - Hygrometer en vochtigheidsregeling
    - Ventilator voor luchtcirculatie
    
    Instellingen:
    - Temperatuur: 1-2°C (constant)
    - Luchtvochtigheid: 70-75%
    - CO2 concentratie: 3-5% (natuurlijk door ademhaling)
    

    Bewaarcontainers:

    • Geperforeerde plastic kratten
    • Maximum 15 kg per krat
    • 10 cm ruimte tussen kratten
    • Rotatie systeem: FIFO (First In, First Out)

    Bewaarkwaliteit per Uientype

    Gele Bewaruien (beste houdbaarheid)

    • Rassen: Stuttgart, Sturon, Setton
    • Bewaarperiode: 8-12 maanden
    • Optimale condities: 0-2°C, 70% RV
    • Geschikt voor: Alle bewaarmethoden

    Rode Uien (gemiddelde houdbaarheid)

    • Rassen: Red Baron, Redmate
    • Bewaarperiode: 4-6 maanden
    • Optimale condities: 2-4°C, 65% RV
    • Let op: Eerder gebruiken dan gele

    Witte Uien (korte houdbaarheid)

    • Rassen: Paris Silverskin, White Lisbon
    • Bewaarperiode: 2-4 maanden
    • Optimale condities: 4-6°C, 60% RV
    • Advies: Eerst consumeren

    Bewaarmonitoringsysteem

    Wekelijkse Controle

    Controlelijst:
    □ Temperatuur en vochtigheid meten
    □ Zachte/rotte uien verwijderen  
    □ Uitlopende uien eruit halen
    □ Kisten/netten omdraaien
    □ Ventilatie controleren
    □ Logboek bijhouden
    

    Maandelijks Onderhoud

    • Grondige inspectie alle bewaaruien
    • Bewaarruimte reinigen en desinfecteren
    • Kwaliteit beoordeling per partij/ras
    • Temperatuur- en vochtgrafiek analyseren

    Veelvoorkomende Bewaarproblemen en Oplossingen

    Voortijdige Uitgroei

    Oorzaken:

    • Te hoge bewaartemperatuur (>4°C)
    • Te hoge luchtvochtigheid (>80%)
    • Onvoldoende nazomen

    Oplossing:

    • Temperatuur verlagen naar 0-2°C
    • Ventilatie verhogen
    • Uitgegroide uien direct gebruiken

    Schimmelvorming

    Oorzaken:

    • Te hoge luchtvochtigheid
    • Beschadigde uien in partij
    • Slechte ventilatie

    Oplossing:

    • Luchtvochtigheid verlagen naar 65%
    • Geïnfecteerde uien verwijderen
    • Bewaarruimte desinfecteren met azijnoplossing

    Zachte Nekken/Rot

    Oorzaken:

    • Onvoldoende gedroogd na oogst
    • Beschadiging tijdens oogst
    • Bacteriële infectie

    Oplossing:

    • Betere nazomen volgende keer
    • Zachte uien direct verwijderen
    • Preventief: drogencentrifuge voor kleinere hoeveelheden

    Bewaarkalender

    September-Oktober: Oogst en Voordrogen

    • Oogsten bij optimale condities
    • Nazomen 2-3 weken
    • Sorteren en kwaliteitscontrole

    November: Bewaring Instellen

    • Bewaarruimte voorbereiden
    • Eerste partij inslaan
    • Systemen testen en instellen

    December-Februari: Stabiele Bewaring

    • Minimale verstoring
    • Wekelijkse controles
    • Temperatuur constant houden

    Maart-Mei: Bewaking Intensiveren

    • Vaker controleren (2x/week)
    • Eerste tekenen uitgroei opvangen
    • Kwaliteit prioriteren boven kwantiteit

    Juni-Augustus: Laatste Partijen

    • Bewaring beëindigen voor nieuwe oogst
    • Restanten verwerken tot gedroogde ui
    • Bewaarruimte reinigen en voorbereiden

    Rendement Bewaarperiode

    Verliezen per periode:

    • 0-3 maanden: 5-10% verlies
    • 3-6 maanden: 15-20% verlies
    • 6-9 maanden: 25-35% verlies
    • 9-12 maanden: 40-50% verlies

    Economische overweging:

    • Lagere verliezen = hogere kostprijs bewaring
    • Hogere marktprijs winter/voorjaar
    • Eigen consumptie: comfort en kwaliteit

    8. Jaarkalender Biologische Uienteelt

    Maart

    • Grondbewerking en bemesting
    • Zaai in kas/tunnel

    April

    • Directe zaai bij gunstige omstandigheden
    • Eerste schoffelbeurt

    Mei

    • Uitplanten van kasplanten
    • Vliegennetten plaatsen
    • Start bijbemesting

    Juni-Juli

    • Regelmatig schoffelen
    • Onkruidbeheersing
    • Ziektecontrole en preventieve sprays

    Augustus

    • Watergeving stoppen
    • Eerste oogst zomeruien

    September-Oktober

    • Oogst winteruien
    • Grondbewerking na oogst
    • Groenbemester zaaien

    November-Februari

    • Bewaarcontrole
    • Planning volgend seizoen
    • Compost voorbereiden

    9. Kosten-Baten Analyse (per 100 m²)

    Kosten

    • Zaad/plantgoed: €15-25
    • Organische bemesting: €40-60
    • Biologische behandelingen: €20-30
    • Hulpmaterialen: €15-25
    • Totaal: €90-140

    Opbrengst

    • Verwachte oogst: 200-300 kg
    • Verkoopprijs biologisch: €3-5/kg
    • Bruto opbrengst: €600-1500

    Nettowinst: €460-1360 per 100 m²

    10. Tips voor Succes

    1. Bodemgezondheid prioriteit: Investeer in compost en organische stof
    2. Preventie boven behandeling: Focus op robuuste teelt
    3. Diversiteit: Combineer met andere gewassen
    4. Geduld: Biologische methoden hebben tijd nodig
    5. Administratie: Houd bij wat werkt en wat niet
    6. Netwerken: Verbind met andere biologische telers

    Certificering

    Voor biologische certificering moet je geregistreerd zijn bij een erkende certificeringsinstelling zoals SKAL of Kiwa. Houd alle behandelingen en inputs bij in een logboek.

    • Bron: Pieter Arendsen / Claude AI
  • Spinazie (Spinacia oleracea)

    Spinazie Foto: keukenplanten.nl

    Variëteiten van spinazie

    De wetenschappelijke benaming van spinazie luidt Spinacia oleracea en deze plant behoort tot de amarantenfamilie, wetenschappelijk bekend als amaranthaceae.

    Spinazie kenmerkt zich als een compacte plant van bescheiden omvang. Er kunnen twee hoofdcategorieën van spinazieplanten onderscheiden worden: de rondkorrelige en de puntkorrelige variant. De puntkorrelige spinazie komt vrijwel uitsluitend voor als wilde variant en heeft doorgaans grotere, stevigere bladeren met een meer toegespitste vorm. Deze puntkorrelige soort ontwikkelt zich gewoonlijk tot een forser exemplaar dan zijn rondkorrelige tegenhanger.

    Scherpzadige spinazie. Foto: keukemnplanten.nl.png

    De rondzadige variant is een compactere spinazieplant die regelmatig wordt ingezet voor de teelt van jonge spinazie. Deze jonge bladeren worden inclusief de wortels geconsumeerd. Het blad van rondzadige spinazie heeft een ellipsvorm zonder de karakteristieke scherpe uitsteeksels en voelt doorgaans wat malser aan. Qua toepassingsmogelijkheden zijn beide spinazietypen onderling uitwisselbaar.

    Rondzadige spinazie. Foto: keukemnplanten.nl

    Daarnaast bestaat er ook Nieuw-Zeelandse spinazie, maar dit behoort in werkelijkheid tot een totaal andere plantenfamilie. Hoewel je het op vergelijkbare wijze kunt bereiden en consumeren, gaat het om een geheel verschillende plantensoort. Hetzelfde geldt voor aardbeispinazie, waarbij zowel de bladeren als de bloemen en vruchten eetbaar zijn – ook dit is botanisch gezien een compleet ander gewas dan echte spinazie.

    Spinazie zaaien of poten

    Zaaiperiode voor spinazie:

    Spinazie kun je rechtstreeks in de volle grond zaaien gedurende de periode van maart tot en met september. Voor het kweken onder bescherming (bijvoorbeeld in een kas of tunnel) zijn januari-februari en oktober-december de geschikte maanden om spinazie te zaaien of voor te laten kiemen.

    Plantperiode voor spinazie :

    Het uitpoten van spinazieplantjes kan in een verwarmde kas het beste gebeuren tussen oktober en december. Voor het planten in de buitenlucht zijn februari en maart de ideale maanden om de voorgekweekte plantjes op hun definitieve groeiplaats te zetten.

    Spinazie behoort tot de kleinere gewassen. Wij kiezen er altijd voor om spinaziezaad rechtstreeks in de tuin te zaaien. Deze methode is het meest praktisch. Het vooraf kweken van zaailingen in potten vermijden we meestal, omdat dit veel extra werk met zich meebrengt. Je krijgt dan namelijk te maken met het uitplanten van talloze kleine plantjes. Mocht je toch willen voorkweken, dan is het aan te raden dit meteen in een ruimere pot of container te doen. Na de kieming kun je deze pot dan naar de buitenruimte verplaatsen.

    Spinazie in bak. Foto: keukenplanten.nl

    Spinazie is bijzonder koudbestendig, waardoor deze groente uitstekend geschikt is voor teelt in de kas tijdens de wintermaanden. Door deze eigenschap kun je spinaziezaden al vroeg in het seizoen rechtstreeks in de buitengrond zaaien, mits er geen vorst is.

    In sommige gevallen is het mogelijk om spinazie eerst in een zaaitray voor te kweken voordat je de plantjes in de kas of in de volle grond zet. Laat de zaden bij normale binnentemperatuur snel ontkiemen. Daarna plaats je de jonge scheuten in de kas waar ze verder kunnen ontwikkelen. Vervolgens kun je ze definitief in de vollegrond uitplanten.

    Spinazie rechtstreeks in de vollegrond zaaien

    Wij zaaien spinazie steeds direct in de vollegrond. Je kunt met een hark of handmatig geultjes creëren waarin je het zaad verspreidt. Meestal strooien wij het zaad gewoon breed uit over de aarde. Vervolgens werken we de zaden lichtjes onder met de hark. Wanneer de kiemplantjes tevoorschijn komen, kun je indien nodig enkele exemplaren wegdoen.

    Verwijder alleen die zaailingen die heel kort op elkaar staan of tegen elkaar aangroeien. De overige plantjes mag je rustig laten zitten. Spinazie heeft weinig groeiruimte nodig. Zorg wel voor voldoende water tijdens het kiemproces en daarna. Vermijd dat de bodem helemaal uitdroogt.

    Zowel puntzadige als rondkorrel spinazie kun je volgens deze methode zaaien. Rondkorrel spinazie vraagt echter minder plaats omdat de plantjes compacter blijven. Bij puntzadige of veldspinzie is het uitdunnen meestal wel vereist. Rondkorrel spinazie verdraagt een dichtere stand prima.

    Spinazieplantje Foto: keukenplanten.nl

    Spinazie kweken

    Plantdichtheid

    Op één vierkante meter grond kun je tussen de 56 en 77 spinazieplanten cultiveren wanneer je direct in de vollegrond zaait. Bij het planten in rijen is het mogelijk om 8 tot 12 spinazieplanten per strekkende meter aan te houden.

    Onderhoud van spinazie

    Het telen van je eigen spinazie is bijzonder eenvoudig en toegankelijk voor iedereen. Dit ongecompliceerde gewas vormt daarom een uitstekende keuze voor beginners die hun eerste moestuin aanleggen. Zowel beginners als kinderen kunnen met succes spinazie verbouwen. Het is ook een leuke activiteit om als familie samen te ondernemen! Spinazie laat zich vrijwel het gehele jaar door kweken, zelfs gedurende de wintermaanden mits je beschikt over een broeikas.

    Voor de teelt van spinazie is geen volle zon vereist – een schaduwrijke locatie of halfschaduw volstaat perfect. Door deze eigenschap slaagt de winterteelt van spinazie in een kas uitstekend, ook tijdens de kortste dagen van het jaar.

    Spinazie telen vereist slechts een beperkte ruimte. Houd er wel rekening mee dat spinazie zowel vers als bereid geconsumeerd kan worden. Wanneer je spinazie bereidt, krimpt het volume aanzienlijk in. Als je van plan bent de spinazie te koken, heb je daarom een veel grotere hoeveelheid nodig. Plant dus voldoende spinazieplantjes als je deze wilt bereiden, of consumeer de bladeren in rauwe vorm.

    Spinazie verdraagt koude omstandigheden uitstekend. Hierdoor is het mogelijk om spinazie gedurende de wintermaanden te verbouwen en kun je al vroeg in het seizoen met zaaien beginnen. Hoge temperaturen zijn juist nadelig voor spinazie. Wanneer de temperatuur boven de 20°C komt en de dagen langer dan 14 uur worden, zoals tijdens de zomerperiode, heeft spinazie de neiging om sneller in bloei te schieten.

    Tijdens warme perioden met veel daglicht kan spinazie in bloei schieten, maar deze doorgeschoten spinazie blijft wel geschikt voor consumptie. Gebruik het echter wel gematigd, omdat doorgeschoten spinazie een hoger nitraatgehalte bevat. In het later volgende gedeelte over het gebruik wordt toegelicht waarom dit eigenlijk niet zo gunstig is voor de gezondheid.

    Spinazie in vollegrond. Foto: keukenplanten.nl

    Bewatering van spinazie:

    Zorg ervoor dat de bodem niet helemaal uitdroogt door consistent water te geven. Houd vooral in de zomerperiode en bij teelt in containers scherp in de gaten, want dan verliest de aarde sneller vocht. Het beste kun je water geven in de ochtend- en avonduren, vermijd begieten midden overdag.

    Geschikt bodemtype voor spinazie:

    Spinazie is niet kieskeurig qua grondsoort en gedijt in bijna elke aarde. Hierdoor kun je deze groente vrijwel overal verbouwen. Het is wel voordelig wanneer de bodem goed doorlatend en luchtig van structuur is. Door de grond vooraf goed om te spitten wordt het zaaien van spinazie ook gemakkelijker.

    Bij ons thuis hebben we ooit spinazie ingezaaid in zware kleigrond. Hoewel de spinazie daar uiteindelijk ook prima groeide, was de bodem regelmatig te nat. Dit veroorzaakte problemen zoals vergeling van de bladeren, zuurstofgebrek bij het wortelstelsel en te lange natte omstandigheden. Hoewel het mogelijk is, is het aan te raden om kleigrond eerst grondig los te werken.

    Voor een goede groei heeft spinazie een vochtrijke bodem nodig, omdat de plant gevoelig is voor droogte. Bij het kweken in containers kun je de bodem voorzien van een drainagelaag van kiezeltjes of hydrokorrels om te voorkomen dat de afwateringsgaten verstopt raken door potgrond. Hierdoor blijft de waterafvoer gewaarborgd. Voor het inzaaien of uitplanten is het aan te raden om de aarde lichtjes door te spitten.

    pH-waarde: 6,5 – 8,0

    Spinazie gedijt goed in grond met een pH-waarde binnen dit bereik. Lagere waarden duiden op zure grond, hogere waarden op alkalische grond.

    Spinazie bemesten:

    Wanneer je gebruik maakt van verse moestuingrond of potgrond, bevat deze doorgaans al voldoende voedingsstoffen. In dat geval hoef je geen aanvullende bemesting toe te passen. Teel je echter op oudere grond – zoals in de open lucht of in hergebruikte kweekcontainers – dan kan het zinvol zijn om je spinazieplanten extra voeding te geven.

    Voor spinazie is het aan te raden een meststof rijk aan stikstof te kiezen. Stikstof stimuleert namelijk de bladvorming en -groei. Hierdoor krijg je steviger planten met een rijkere bladmassa en formaat.

    Meststofsamenstelling N0-P0-K0:

    Voor de bemesting van spinazie raden we ongeveer een verhouding aan van stikstof (N), fosfaat (P) en kalium (K) van 0-0-0. Dit is een richtlijn van onze kant en geen strikte voorwaarde. Je bent vrij om zelf een mestmengsel samen te stellen volgens deze verhoudingen.

    Verschillende methoden voor het telen van spinazie:

    Bij wisselteelt profiteert spinazie aanzienlijk van de nabijheid van peulvruchten en bonengewassen. Plant bijvoorbeeld sperziebonen, klimbonen, erwten of capucijners naast je spinazie. Spinazie gedijt namelijk goed zonder directe zonnestraling en heeft zelfs voordeel bij gedeeltelijke beschaduwing. Deze hoge, vaak omhooggroeiende bonen- en peulvruchtensoorten zorgen voor de nodige schaduw boven de spinazie.

    Spinazieteelt :

    Voor spinaziekweek kun je ook wisselteelt toepassen. Spinazie behoort tot de bladgroenten. Volgens het wisselteeltsysteem vormt een koolgewas de optimale voorteelt en een vruchtgewas de beste nateelt.

    Gunstige plantencombinaties voor spinazie:

    Spinazie laat zich uitstekend combineren met aardappelen, aardbeien, andijvie, bladselderij, witlof, bloemkool, boerenkool, broccoli, erwten, capucijners, koolraap, knolselderij, komkommers, koolrabi, kropsla, linzen, paksoi, palmkool, peulvruchten, klimbonen, radijsjes, rammenas, rodekool, romanesco, schorseneren, sperziebonen, spruitjes, tomaten, tuinbonen, veldsla, venkel, wittekool en wortelen wanneer je wisselteelt toepast.

    Ongewenste plantencombinaties voor spinazie:

    Bij wisselteelt groeit spinazie bij voorkeur niet naast bieten.

    Bloeiperiode en bestuiving van spinazie:

    De bloeiperiode van spinazie valt gewoonlijk tussen juni en september.

    Bij de productie van zaden is het zinvol om spinazieplanten te laten uitbloeien, maar voor de reguliere teelt is dit ongewenst. De reden hiervoor is dat bloeiende spinazieplanten een verhoogde nitraatproductie vertonen. Hoewel dit stofje in beperkte hoeveelheden onschadelijk is, kan overconsumptie van nitraat negatieve gevolgen hebben voor de gezondheid.

    Bloeiende spinazie. Foto keukenplanten.nl

    Spinazie begint doorgaans te bloeien wanneer er dagelijks meer dan 14 uur daglicht is en de temperatuur stijgt tot boven de 20-23°C. Voor zaadwinning kun je de plantjes laten doorgroeien. Spinazie bestuit zichzelf en wordt voornamelijk door wind bestoven, waardoor handmatige bestuiving overbodig is.

    Bij droge omstandigheden is het mogelijk om voorzichtig aan de bloemstengels te schudden. Hoewel dit niet noodzakelijk is, zorgt het wel voor een spectaculair effect: je ziet dan grote pluimen stuifmeel uit de bloemen opwaaien. Op deze manier help je ook mee aan het bestuivingsproces van je gewassen.

    Wanneer spinazie oogsten:

    Er zijn meerdere methoden om spinazie te oogsten. Tijdens de groeiperiode kun je voortdurend individuele bladeren afpikken. De spinazieplant blijft dan doorgroeien en produceert snel nieuwe bladeren die opnieuw geoogst kunnen worden. Op deze wijze kun je gedurende een langere periode van verse spinazie genieten.

    Een andere mogelijkheid is het in één keer oogsten van de volwassen planten door ze compleet uit de aarde te trekken. Hierdoor verkrijg je direct een grote hoeveelheid spinazie, wat praktisch is voor kookdoeleinden, aangezien spinazie sterk inkrimpt tijdens het bereiden. Door de wortel aan de plant te laten zitten, blijft de spinazie langer vers.

    Ook kun je jonge spinazieplantjes inclusief wortelstelstel uit de bodem halen. Deze jonge exemplaren met hun wortels kunnen als babyspinazie worden gebruikt. Rondzadige spinazievariëteiten lenen zich bijzonder goed voor de teelt van babyspinazie.

    Bij doorgeschoten (bloeiende) spinazie is voorzichtigheid geboden met de oogst. Wanneer de temperatuur boven de 20°C komt en bij daglichtperioden langer dan 14 uur, kan spinazie gaan bloeien. In deze fase produceert de plant meer nitraat. Hierna wordt uitgelegd waarom dit schadelijk is voor de gezondheid en waarom het daarom verstandig is spinazie vóór de bloei te oogsten.

    Het consumeren van spinazie:

    Spinazie staat bekend om zijn voedingswaarde, maar heeft een korte houdbaarheid. Het beste kun je spinazie direct na de oogst consumeren, of je plukt de bladeren pas wanneer je ze direct gaat bereiden. Bij het koken heb je aanzienlijk meer rauwe spinazie nodig vanwege de sterke krimp tijdens het kookproces.

    Daarnaast is spinazie uitstekend geschikt voor diverse (groente)salades, zowel solo als in combinatie met andere slasoorten zoals ijsbergsla, veldsla of rucola. Wanneer je bladeren van bloeiende spinazieplanten gebruikt, doe dit dan met mate.

    Spinazie bevat geringe hoeveelheden nitraat, dat door ons lichaam wordt omgezet in nitriet – een stof die in grote concentraties schadelijk kan zijn. Doorgeschoten spinazie heeft een verhoogd nitraatgehalte, daarom kun je deze beter in beperkte mate oogsten. Zodra je bloei waarneemt, is het raadzaam om zo spoedig mogelijk te oogsten.

    Spinazie als kiemgroente:

    Ondanks dat spinazie minder bekend is als microgroente, leent deze plant zich uitstekend voor het kweken en consumeren als kiemplant. De hele spinazieplant is eetbaar, inclusief wortels en stengels. De smaak doet denken aan jonge spinaziebladeren of babyspinazie.

    Bewaren van spinazie:

    Spinazieplanten met wortelgestel blijven het langst vers. Je kunt ze opfrissen door de wortels in koud water te plaatsen. Na het blancheren is spinazie geschikt om in te vriezen en maximaal een jaar na oogst te gebruiken, mits direct uit de vriezer bereid.

    Losse bladeren gebruik je bij voorkeur meteen. In de koelkast blijven ze ongeveer één dag goed, daarna zijn ze niet meer geschikt voor rauwe consumptie. De bladeren worden snel slap of krijgen een onaangename textuur. Oogst daarom zo kort mogelijk voor gebruik, of kies voor hele planten met wortel.

    Problemen met spinazieteelt:

    Op zware grondsoorten kan spinazie last krijgen van gele bladeren door gebrek aan zuurstof. Droogte vormt vooral in de zomer een risico vanwege het kleine formaat en ondiepe wortelstelsel van spinazie. Verder kan spinazie soms worden aangetast door slakken en bladetende kevers. Over het algemeen is spinazie echter relatief resistent tegen de meeste ziekten en plagen.

    Teeltgids voor Spinazie:

    Algemene informatie

    • Plantnaam: Spinazie
    • Plantenfamilie: Amarantenfamilie (Amaranthaceae)
    • Botanische benaming: Spinacia oleraceae

    Zaai- en oogstperiodes

    • Binnenshuis voorkweken: januari-februari en oktober-december
    • Directzaai buitenshuis: maart tot september
    • Uitplanten in kas: oktober-december
    • Uitplanten in volle grond: februari-maart
    • Bloeiperiode: juni-september

    Zaaitechniek

    • Plantafstand: 10 centimeter tussen planten
    • Rijafstand: 15 centimeter tussen rijen
    • Plantdichtheid: 8-12 planten per lopende meter rij, 56-77 planten per vierkante meter
    • Potgrootte voorzaai: 3-6 centimeter
    • Minimale kiemtemperatuur: vanaf 6°C

    Verzorgingsvereisten

    • Lichtbehoefte: Gedijt goed in schaduwrijke omstandigheden
    • Watervoorziening: Constante vochtvoorziening noodzakelijk
    • Bodemtype: Matig vruchtbare grond verrijkt met compost
    • Voeding: Geen specifieke NPK-bemesting vereist
    • Bodem-pH: Tussen 6,5 en 8,0

    Teeltstrategie

    • Gewasrotatie: Behoort tot bladgewassen
    • Gunstige combinaties: Groeit uitstekend naast diverse groenten zoals aardappelen, aardbeien, koolsoorten, erwten, tomaten, wortelen en vele andere
    • Ongunstige combinaties: Vermijd nabijheid van bieten

    Planteigenschappen

    • Vorstbestendigheid: Tot 1°C
    • Wortelontwikkeling: 10 centimeter diep
    • Groeiduur: Eenjarige plant
    • Soort: Plant
    • Bron: Pieter Arendsen / Claude AI
  • Peulen (Pisum sativum)

    Peulen. Foto: keukenplanten.nl

    Peulen kweken

    Zaaien en planten

    Peulen zaaien of voorzaaien/voorkiemen kan direct buiten van maart tot april en van juli tot september. Peulen zaaien of voorzaaien/voorkiemen kan onder glas van januari tot februari.
    Wanneer kan je peulen planten?
    Peulen planten of uitplanten op de bestemde plek kan buiten van februari tot mei en van juli tot september.

    Peulzaden. Foto: keukenplanten.nl

    Het vroege voorjaar is ideaal voor peultjes omdat ze koudetolerant zijn. Die tweede teelt in de late zomer is een handige tip – ook al is de oogst kleiner, het geeft extra verse peultjes in de herfst.

    Zaaimethode:

    De voorkeur voor zaaitrays boven kweekpotten is logisch – je hebt inderdaad veel plantjes nodig en het beschermt tegen slakken. Dat slakkenprobleem is echt een klassieker bij jonge peulplantjes.

    Voor het zaaien kun je verschillende typen zaaitrays gebruiken, maar geef de voorkeur aan exemplaren met ruimere compartimenten. Vul de tray met potgrond en druk deze goed aan, dit kan bijvoorbeeld met de onderkant van een tweede zaaitray. Vanwege de beperkte diepte van de vakjes zul je waarschijnlijk niet de aanbevolen zaaidiepte kunnen aanhouden. Dit vormt geen probleem – bij het uitplanten kun je de jonge plantjes gewoon wat dieper in de grond zetten.

    Plaats ongeveer 2-3 zaden in elk compartiment. Door meerdere zaden per vakje te gebruiken, verzeker je jezelf ervan dat er in elke ruimte een plantje zal groeien. Bedek de zaden na het plaatsen met een laagje potgrond, of duw ze ongeveer een centimeter de grond in en sluit de gaatjes weer af.

    Geef onmiddellijk na het zaaien water en houd de grond tijdens de kiemperiode constant vochtig. Het is belangrijk dat de aarde nooit volledig uitdroogt. Wanneer de eerste plantjes verschijnen, kun je overtollige exemplaren wegdoen tot er één per vakje overblijft. Wij selecteren altijd de sterkste en mooiste plantjes, of degenen die het eerst zijn gekiemd.

    Verwijder overtollige zaailingen door ze af te knippen in plaats van uit te trekken. Op deze manier voorkom je dat je per ongeluk het wortelstelsel beschadigt van het plantje dat je wilt behouden.

    Praktische tip:

    Het advies om niet alle zaden samen in één grote bak te zaaien is waardevol. Peulenwortels raken inderdaad snel verstrikt en zijn breekbaar. Door ze van begin af aan gescheiden te houden, voorkom je veel uitval bij het uitplanten.

    Het uitplanten van voorgekweekte peultjes

    Je zaaitray heeft drainage-openingen aan de onderkant. Zodra de wortels van je peultjeszaailingen door deze openingen groeien, zijn ze klaar om uitgeplant te worden. Let wel op dat je dit doet bij geschikt weer, zonder vorst. Graaf plantgaten die groot genoeg zijn voor de wortelkluitjes.

    Plaats de kluitjes in de gaten en druk de omringende aarde zachtjes vast, waarbij je oppast dat de wortels niet beschadigd raken. Bij het uitplanten van voorgekweekte peultjes is het belangrijk om ze wat dieper te zetten dan ze in de tray stonden – zorg ervoor dat de plantenbasis 1-2 centimeter onder het grondoppervlak komt te liggen.

    Directe uitzaai van peultjes in de vollegrond

    Het rechtstreeks zaaien van peultjes in de buitengrond is niet onze eerste keuze. Slakken hebben de neiging om de pas ontkiemde plantjes op te eten. Dit probleem kun je gedeeltelijk oplossen door van enkele kweekbakjes de bodem weg te knippen en deze als bescherming over de jonge scheuten te plaatsen. Echter, omdat je meestal grote hoeveelheden peultjes zaait, is deze methode nogal bewerkelijk.

    Kies je er toch voor om direct buiten te zaaien, graaf dan gaatjes van maximaal 3 centimeter diep. Stop ongeveer drie zaadjes per gaatje om de kans op succesvolle kieming te vergroten. Zorg voor voldoende bevloeiing zodat de grond niet uitdroogt. Zodra de plantjes zijn opgekomen, kun je de overtollige exemplaren wegknippen totdat er per locatie één plantje overblijft, met voldoende ruimte tussen de verschillende planten.

    Verwijder overtollige zaailingen door ze af te knippen in plaats van uit te trekken. Op deze manier voorkom je dat je per ongeluk de wortels beschadigt van de plant die je wilt behouden.

    Peulen in de volle grond. Foto: keukenplanten.nl

    Plantafstand en dichtheid :

    Op één vierkante meter grond kun je tussen de 56 en 77 peulplanten cultiveren. Bij het planten in rijen is het mogelijk om per lopende meter ongeveer 8 tot 12 peulplanten te laten gedijen.

    Onderhoud van peulgewassen :

    Het telen van eigen peulvruchten is relativamente eenvoudig, aangezien deze gewassen weinig eisen stellen. Zorg wel voor consistente watervoorziening. De meeste peulvariëteiten hebben steun nodig tijdens de groei. Hiervoor kun je bamboesstokken van minimaal 1,5 meter gebruiken, die je rechtop plaatst of in een piramide- of rijvorm tegen elkaar zet.

    Standplaats :

    Peulgewassen gedijen het best op een zonnige locatie of in gedeeltelijke schaduw. Voor de herfstteelt verdient een volledig zonnige plek de voorkeur vanwege de afnemende daglengte in dit seizoen.

    Water geven aan peulgewassen:

    Zorg voor consistente bevochtiging van je erwtengewassen. Vermijd dat de aarde volledig uitdroogt. Wanneer de bodem nog redelijk nat aanvoelt, kun je het water geven uitstellen. Bij teelt in plantenbakken droogt de aarde sneller op. Let vooral tijdens warme zomerdagen op droogteperiodes en verhoog dan de watertoevoer.

    Bodemtypes voor peulgewassen:

    Erwten zijn zeer aanpasbare gewassen die op vrijwel elke bodemsoort kunnen gedijen. Ze stellen weinig eisen en kunnen zelfs op voedingsarme grond goed groeien. Daarom worden peulen vaak als laatste gewas in het wisselteeltsysteem geplant, nadat andere groenten de bodemvoedingsstoffen al hebben opgenomen.

    Ook op zware kleibodem is peulenteelt mogelijk, mits je de grondstructuur wat verbetert. Het toevoegen van gedroogde koeienmest en/of compost werkt uitstekend. Deze toevoegingen maken compacte grond doorlatender, wat vooral bij kleibodem zeer nuttig is.

    Zuurgraad (pH): 6.0 – 7.5

    Peulgewassen kunnen goed gedijen in bodems met een pH-waarde binnen dit bereik. Lagere waarden duiden op zure grond, hogere waarden op alkalische grond.

    Voeding voor peulgewassen

    Bij peulgewassen voegen wij normaliter geen extra voedingsstoffen toe. Deze planten stellen bescheiden eisen aan de bodemvruchtbaarheid. Een uitzondering vormt fosforzuur – vergelijkbaar met de aanpak bij doperwten. Deze voedingsstof stimuleert de ontwikkeling van bloemknoppen en maakt ze sterker. Jonge exemplaren nemen het meeste fosforzuur op, wat hen ten goede komt gedurende hun hele groeiperiode. Bij peulgewassen die ondermaats presteren, kan dit leiden tot verbeterde bloeiwijze en hogere oogstresultaten.

    Voedingsstoffenverhouding: N3 P5 K5

    Voor de voeding van peulgewassen hanteren wij bij benadering de verhouding 3-5-5 voor respectievelijk stikstof (N), fosforzuur (P) en kalium (K). Dit vormt onze richtlijn, geen strikte voorwaarde. Het is mogelijk om zelf een mestmengsel samen te stellen volgens deze verhoudingen.

    Peulenrek. Foto: mooiemoestuin.nl

    Verschillende methoden voor het verbouwen van peulen

    Bij de teelt van peulen maken we doorgaans gebruik van verticale groei, waarbij we ze laten klimmen tegen stokken of betongaas als steunmateriaal.

    Ondanks dat peulen (en erwten) een goede combinatie vormen met knolraap, zorgen ze er wel voor dat elkaars bladontwikkeling enigszins wordt geremd. Dit heeft echter geen negatieve invloed op de uiteindelijke oogst. Sterker nog, door deze plantencombinatie kan de opbrengst juist toenemen. De wederzijdse ondersteuning vindt voornamelijk plaats in het wortelstelsel.

    Voor wisselteelt is dit een opmerkelijke eigenschap. Dit effect geldt overigens niet voor raapstelen, ondanks dat deze plant vrijwel identiek is aan knolraap, omdat raapstelen hoofdzakelijk uit bladmassa bestaan.

    Peulen:

    Voor de peulteelt kun je gebruikmaken van vruchtwisseling. Peulen behoren tot de vlinderbloemigen.

    Als beste voorteelt gelden aardappelen of wortel- en knolgewassen, terwijl koolgewassen de optimale nateelt vormen volgens het vruchtwisselingsschema.

    Geschikte buren voor peulen :

    Bij het toepassen van mengteelt vormen peulen een uitstekende combinatie met diverse gewassen zoals aardappelen, aardbeien, aardperen, andijvie, bieten, bloemkool, boerenkool, broccoli, knolrapen, komkommers, kropsla, maïs, meloenen, paksoi, palmkool, radijsjes, rode kool, romanesco, spinazie, spruitjes, tomaten, veldsla, watermeloenen, witte kool, wortelen en zuring.

    Ongeschikte buren voor peulen:

    Voor een succesvolle wisselteelt dient men peulen niet te combineren met lookachtigen zoals bieslook, bosuitjes, daslook, knoflook, prei, stengelui en gewone uien, omdat deze gewassen elkaar negatief beïnvloeden.

    Lila bloeiende peulen. Foto: flickriver.com
    Wit bloeiende peulen Foto: detuinoptafel.com

    De bloemkleur van peulgewassen kan variëren – ze hoeven niet steeds identieke kleuren te vertonen. Peulgewassen produceren hermafrodiete bloemen, wat betekent dat elke bloem zowel mannelijke als vrouwelijke voortplantingsorganen bevat. Hierdoor zijn deze planten monoecisch en kunnen ze zichzelf bevruchten. Bij het bestuivingsproces worden peulgewassen ondersteund door verschillende insecten, waaronder bijen, hommels en zweefvliegjes.

    Wanneer peulen oogsten?

    Doorgaans doe je dit van mei tot oktober.

    Peultjes oogsten. Foto keukenplanten.nl:

    In bovenstaande afbeelding is de eerste peul aan de linkerkant eigenlijk al rijp genoeg om te oogsten vanwege zijn grootte. Naar onze smaak is deze echter nog niet optimaal. Wij verkiezen om peultjes te plukken wanneer ze de omvang hebben van de tweede peul, of zelfs een fractie groter. De derde peul is weliswaar wat aan de dikke kant, maar zou nog steeds geschikt zijn voor consumptie.

    Voor sugarsnaps hanteren we doorgaans de dikte van de tweede of derde peul als richtlijn, waarbij de erwten binnenin minder prominent zichtbaar zijn. De peul helemaal rechts betreft uiteraard een gewone doperwt. Deze laten we niet meer als peultje oogsten, maar blijven aan de plant hangen. De zaden hiervan kun je later hergebruiken voor het zaaien van nieuwe planten of gewoon als doperwten consumeren.

    Een bijzonder kenmerk van peulvruchten is dat de plant juist productiever wordt naarmate je er meer van oogst. Door regelmatig te plukken stimuleer je de plant om verder te bloeien en nieuwe peulen te vormen. Het is vrijwel onmogelijk om alle peulen tijdig te vinden – er blijven altijd wel enkele verborgen tussen het blad zitten. Deze gemiste exemplaren ontdek je pas later, wanneer ze al zijn uitgegroeid tot volwassen doperwten.

    Uiteindelijk zal de plant geleidelijk afsterven nadat de oogstperiode voorbij is. Peulplanten hebben namelijk een eenjarige levenscyclus.

    Het gebruik van peultjes:

    Peultjes worden altijd gekookt voordat ze geconsumeerd worden en zijn niet geschikt voor rauwe consumptie. Hoewel het incidenteel proeven van een rauw peultje niet schadelijk is, wordt dit niet aanbevolen vanuit gezondheidsoogpunt. Deze groente komt vooral voor in wokgerechten of wordt als losse groente geserveerd. Ze combineren uitstekend met verschillende andere groenten.

    De smaak van peultjes kenmerkt zich door een subtiele zoetheid. Sugarsnaps, een peultjesvariant, hebben een nog meer uitgesproken zoete smaak. Naarmate de erwten binnenin groter worden, neemt de zoetheid toe, maar wordt de structuur harder. Peultjes die te lang aan de plant hebben gehangen, verliezen daarom hun eetgenot.

    Bewaring van peultjes :

    Vers geplukte peultjes blijven in de koelkast ongeveer veertien dagen goed, soms zelfs iets langer. Invriezen is mogelijk, maar dan verdient het aanbeveling om ze eerst kort te blancheren. Op deze manier kunnen ze maandenlang, zelfs tot een jaar bewaard worden. Gebruik ingevroren peultjes direct vanuit de vriezer.

    Het advies is echter om peultjes vers in de koelkast te bewaren in plaats van in te vriezen, omdat dit de smaak het beste behoudt.

    Ziekten en plaagdieren bij peulvruchten:

    Peulvruchten zijn over het algemeen weinig vatbaar voor ziekten en ongedierte. Een uitzondering hierop is meeldauw, dat zich kan ontwikkelen wanneer het weer vochtig is. Deze schimmelziekte treedt hoofdzakelijk op tijdens de herfstkweek, met name tegen het einde van het groeiseizoen. Gelukkig heeft dit meestal geen grote gevolgen, aangezien de planten na de oogst natuurlijk afsterven.

    Slakken voelen zich bijzonder aangetrokken tot peukgewassen. Ze profiteren van de vochtige omstandigheden die ontstaan door regelmatige bewatering en vinden beschutting tussen het bladergewas. Incidenteel kunnen slakken schade aanrichten aan laag groeiende peulen. De meeste problemen met slakken doen zich echter voor tijdens de zaaiperiode, wanneer ze de kwetsbare kiemplantjes consumeren. Gedurende de verdere groeiperiode blijft de schade van slakken doorgaans minimaal.

    Peulgewassen teeltgids:

    Algemene Gegevens:

    Gewasbenaming: Peulen
    Plantenfamilie: Vlinderbloemige gewassen (Fabaceae)
    Botanische naam: Pisum sativum
    Gewastype: Eenjarig peulgewas

    Teeltkalender

    Zaai- en Plantperiodes

    • Voorkweek binnenshuis: Januari tot februari
    • Directzaai buitenteelt: Maart tot april en juli tot september
    • Uitplantperiode: Februari tot mei en juli tot september
    • Oogstperiode: Mei tot oktober
    • Bloeiperiode: April tot oktober

    Zaai- en Plantspecificaties

    Zaaigegevens

    • Plantafstand: 10 centimeter
    • Rijenafstand: 15 centimeter
    • Plantdichtheid per strekkende meter: 8-12 planten in rij
    • Plantdichtheid per vierkante meter: 56-77 planten bij veldteelt
    • Potmaat voor voorkweek: 5-6 centimeter
    • Minimale kiemtemperatuur: 8°C of hoger

    Groeiomstandigheden en Verzorging

    Standplaatseisen

    • Lichtbehoefte: Volledige zonligging
    • Watervoorziening: Matige watergift, af en toe bewateren
    • Bodemtype: Zware, vochthoudende kleigrond
    • Bodem-pH: 6,0 tot 7,5 (neutraal tot licht alkalisch)

    Bemesting

    • Aanbevolen samenstelling: NPK 3-5-5 (stikstof-fosfor-kalium verhouding)

    Teeltmethoden

    Vruchtwisseling

    • Gewascategorie: Peulgewas (stikstofbindend)

    Wisselteelt – Geschikte Combinaties

    Erwten groeien goed naast: aardappelen, aardbeien, aardperen, andijvie, bieten, bloemkool, boerenkool, broccoli, knolrapen, komkommers, kropsla, maïs, meloenen, paksoi, palmkool, radijsjes, rode kool, romanesco, spinazie, spruitjes, tomaten, veldsla, watermeloenen, witte kool, wortelen en zuring.

    Wisselteelt – Ongewenste Combinaties

    Peulvruchten verdragen slecht de nabijheid van: bieslook, bosuitjes, daslook, knoflook, prei, stengelui en uien.

    Gewaseigenschappen

    • Vorstbestendigheid: Tot -4°C
    • Worteldiepte: Ongeveer 15 centimeter
    • Levensduur: Eenjarige plant
    • Gewastype: Kruidige plant (niet boom zoals vermeld in origineel)
    • Bron: Pieter Arendsen / Claude AI
  • Prei (Allium porrum)

    Prei, volgroeid. Foto: keukenplanten.nl.png

    Prei kweken

    Zaaien en planten:

    Preizaad. Foto: keukenplanten.nl.png
    • Zaai prei van februari tot juni
    • Voorkultiuren in zaaibed of zaaikistje
    • Plant uit wanneer planten 15-20 cm hoog zijn
    • Plantafstand: 15 cm tussen planten, 30 cm tussen rijen
    Prei in volle grond. Foto: keukenplanten.nl.png

    Grond en standplaats:

    • Prei houdt van vochtige, voedselrijke grond
    • Zonnige tot halfschaduwrijke plaats
    • Goede drainage is belangrijk om wortelrot te voorkomen

    Verzorging:

    • Regelmatig water geven, vooral in droge periodes
    • Aanaarden voor langere witte schachten
    • Bemesten met compost of organische mest

    Preiziekten

    Belangrijkste ziekten:

    • Roest: Oranje vlekken op bladeren, vooral in vochtige omstandigheden
    • Valse meeldauw: Gelige vlekken die bruin worden
    • Preiroot: Wortelrot door te natte grond
    • Preitrips: Kleine insecten die zilverige vlekken veroorzaken

    Preventie:

    • Goede vruchtwisseling toepassen
    • Niet te dicht planten voor goede luchtcirculatie
    • Vermijd overmatig water geven
    • Onkruid regelmatig verwijderen

    Oogsten

    Oogsttijd:

    • Vroege rassen: augustus-oktober
    • Late rassen: oktober-maart (winterhard)
    • Prei kan in de grond overwinteren

    Oogstmethode:

    • Graaf voorzichtig uit met schep of riek
    • Schud aarde van wortels
    • Knip wortels en donkere bladpunten weg
    • Bewaar in koele, vochtige omgeving

    Heeft u specifieke vragen over een van deze aspecten van het prei kweken?

    Hier zijn de goede en slechte buren voor prei in de moestuin:

    Goede buren voor prei

    Uitstekende combinaties:

    • Wortelen: Klassieke combinatie – prei houdt wortelvlieg weg, wortelen houden preitrips tegen
    • Tomaten: Prei beschermt tegen bladluizen en witte vlieg
    • Sla: Maakt goed gebruik van de ruimte tussen preiplanten
    • Kool: Wederzijdse bescherming tegen verschillende plagen

    Andere goede buren:

    • Selderij: Versterkt elkaars groei
    • Uien: Beide zijn lookachtigen maar vullen elkaar goed aan
    • Peterselie: Houdt schadelijke insecten weg
    • Aardbeien: Profiteren van de bescherming van prei

    Slechte buren voor prei

    Vermijd deze combinaties:

    • Bonen en erwten: Prei remt de groei van peulvruchten
    • Bieten: Concurreren om voedingsstoffen en ruimte
    • Spinazie: Groeit slecht in de buurt van prei
    • Radijs: Kan de groei van prei belemmeren

    Waarom deze combinaties werken

    Voordelen van goede buren:

    • Natuurlijke plaagbestrijding door geurmasking
    • Efficiënt gebruik van tuinruimte
    • Verschillende wortelniveaus voorkomen concurrentie
    • Wederzijdse bescherming tegen specifieke ziekten

    Problemen met slechte buren:

    • Concurrentie om water en voedingsstoffen
    • Groeiremmende stoffen (allelopathie)
    • Aantrekken van dezelfde plagen
    • Ongunstige groeiomstandigheden

    De combinatie prei-wortel is een van de meest beproefde in de biologische tuinbouw!

    • Pieter Arendsen – Claude AI
  • Watermeloen (Citrullus lanatus, synoniem: Citrullus vulgaris)

    In het wisselvallige Nederland kun je prima kleinere rassen watermeloenen kweken. Dit proces vraagt om geduld, hoop en veel liefde, maar met sappige, zoete en knapperige watermeloen als resultaat! In dit artikel leggen we uit hoe je zelf heerlijke watermeloenen kweekt, verzorgt en oogst.

    Watermeloen zaaien

    Het kweken van watermeloenen begint vaak met het voorzaaien van de zaden. Dit kan vanaf begin april en is handig om binnen te doen bij een temperatuur van 20 tot 22 graden. Plaats de zaden in potjes die gevuld zijn met potgrond en grof zand en/of perliet. Geef de potjes niet te veel water, maar houd ze wel matig vochtig. Zorg ervoor dat de zaailingen voldoende licht krijgen door ze bijvoorbeeld in een zonnige vensterbank te zetten. Hierna zal het één tot anderhalve week duren voordat de zaden kiemen. 


    Plant de zaailingen, mits ze groot genoeg zijn, vanaf half mei uit. In de kas moet je – afhankelijk van het ras – eerst bedenken of je de plant wilt laten klimmen of kruipen. Beide manieren zijn mogelijk, maar een kruipende plant heeft meer ruimte in de breedte nodig en een klimmende plant bijvoorbeeld een klimsteun.

    Standplaats: buiten kweken

    Ondanks dat kleinere rassen in Nederland een hogere slagingskans hebben, houden ze nog steeds van warmte. In de kas of platte bak gaat dit meestal wel goed, maar bij de buitenteelt is dat wel anders. Het telen van watermeloenen in de buitenlucht vraagt om:

    • het gebruik van een vroeg en kleinvruchtig ras.
    • het warmste en zonnigste plekje in de tuin.
    • op tijd zaaien.
    • een mooie en warme zomer.

    Als dit laatste niet het geval is, dan zijn er een paar trucs die kunnen helpen. Bij veel regen en koel weer is bijvoorbeeld een stukje perspex, glas of plastic op een paar paaltjes heel handig; het houdt de regen weg en de warmte vast.

    Binnen kweken: bestuiven

    De teelt onder glas blijft voor het kweken van watermeloenen een stuk zekerder, maar deze werkwijze mist wel de natuurlijke bestuiving. Dit kan opgelost worden door met de hand te bestuiven en in de zomer de deur van de kas open te zetten zodat insecten vrij naar binnen kunnen vliegen. Als je een platte bak gebruikt kun je het raam een stukje open laten staan door een stuk hout of steen tussen raam en onderstel te zetten.

    Verzorging watermeloenplanten

    Watermeloenen hoef je niet te snoeien. De plant wordt niet heel groot en uiteindelijk zorgt elke zijscheut weer voor nieuwe bloemen (met potentiële vruchten). Brutale zijscheuten of stengels kunnen makkelijk een andere kant op geleid worden, aan een klimrek gebonden worden of zelfs worden ingekort.

    Geef water bij de wortels en niet op het blad om schimmelziekten te voorkomen. Giet voldoende maar niet te veel water en zorg dat een eventueel teveel aan water weg kan. Het kan ook handig zijn, als de grond nog koud is, om het water eerst iets te verwarmen tot het lauw is voor je het geeft. Als de watermeloenen eenmaal groot genoeg zijn, hebben ze niet zo vaak en veel water meer nodig. Geef ze voldoende om de plant in leven te houden, maar de watermeloenen hebben het niet meer nodig om te groeien; die hoeven alleen nog maar te rijpen.
    Probeer te voorkomen dat de vruchten rotten door ze droog te houden en op een plankje of tegel te leggen. Hierdoor is ook de kans op een bezoekje van slakken en pissebedden kleiner.

    Oogst

    Het oogsten van watermeloenen gaat deels op gevoel en zicht. Op de zakjes van de zaden wordt wel eens het aantal dagen van uitplanten tot oogst genoemd. Dit ligt meestal op ongeveer 2 maanden, maar kijk vooral zelf of de watermeloen rijp is. Voor de zekerheid kun je op de watermeloen kloppen om te horen of deze rijp is. Klinkt de meloen hol? Dan is deze rijp! Laat de watermeloenen na het oogsten nog 1 á 2 weken in huis narijpen.
     

    Watermeloen rassen om zelf te kweken

    Van plan om watermeloenen te kweken in Nederland? Houd dan rekening met de keuze van het ras. In een koeler klimaat raden we aan om voor een ras met kleinere vruchten te kiezen. Deze rassen worden soms aangegeven met de term ‘Icebox’ of ‘Icebox-sized’. De buitenschil van deze watermeloenen is vaak groen, van licht tot donker, en al dan niet met een tekening op de schil. Het vruchtvlees kan lichtrood tot donkerroze zijn, maar bijvoorbeeld ook geel, oranje en zelfs crème.

    5x kleine watermeloenen 

    • White Meated: ook wel White Wonder genoemd, crèmekleurig vruchtvlees
    • Sugar Baby: roze vruchtvlees
    • Golden Midget: extra klein, gele schil en roze vruchtvlees
    • Blacktail Mountain: maatje groter dan voorgaande rassen, rozerood vruchtvlees
    • Moon & Stars: gele spikkels op het blad en ook op de donkergroene schil zitten gele vlekjes.


    Voor bovenstaand artikel is informatie en beeld gebruikt van Diana Stek van Diana’s mooie moestuin.

    Watermeloen Sugar Baby

    De Sugar Baby watermeloen is een populaire compacte variëteit die zeer geschikt is voor biologische teelt. Hier is uitgebreide informatie over deze watermeloen en de biologische teeltmethode:

    Algemene informatie Sugar Baby watermeloen

    De Sugar Baby watermeloen vormt heerlijke vruchten van ongeveer 1,5 tot 2 kg, hoewel sommige bronnen spreken van vruchten van 3 tot 5 kg. Het is een compacte variëteit die goed geschikt is voor kleinere tuinen en kassen.

    Biologische teelt

    Zaaien

    De zaden worden bij voorkeur binnenshuis gezaaid in de periode maart-april, of direct in de volle grond vanaf mei tot juni. Zaai in potjes van 2 tot 3 zaden bij warme temperaturen (20-25°C). Voor het zaaien binnenshuis worden potjes met een doorsnee van 9 cm genomen.

    Uitplanten en plantafstand

    Uitplanten kan in de kas vanaf april, buiten van mei tot juni. De plantafstand bedraagt 150×100 cm, en plant ze 1m uit elkaar in alle richtingen.

    Teeltlocatie

    De watermeloen kan het beste vlakvelds in een kas of platte bak geteeld worden. In Nederland is het telen van watermeloen in de vollegrond echt een kansspel: bij hele warme, droge zomers kan het lukken. Voor buitenteelt kies je een beschutte en zonnige plaats.

    Snoei en geleiden

    Bij watermeloenen moet de hoofdscheut na het 4e blad worden getopt. Knijp uit bij 3-4 bladeren, dan opnieuw bij 3-4 bladeren op secundaire stengels. De hieruit voortkomende zijscheuten moeten worden geleid over de grond of eventueel langs een hekwerk.

    Grond en bemesting

    Vraagt rijke grond en regelmatig water geven. Vermijd een te natte plaats en overmatige bemesting. Een zwarte mulch bevordert de groei en rijping.

    Bestuiving

    Insecten zorgen voor de bestuiving, zorg dat deze bij de bloemen kunnen komen.

    Oogst en bewaring

    Oogsten gebeurt van augustus tot oktober. De vruchten kunnen tot ongeveer 10 dagen na de oogst worden bewaard bij 8-10°C.

    Zaadverbruik

    Eén zakje is voor circa 20m2.

    Voor optimale resultaten in het Nederlandse klimaat is kasteelt sterk aan te raden, vooral vanwege de warmtebehoefte van deze tropische plant.

    Watermeloen kweken informatie:

    Naam: Watermeloen

    Famile: Komkommerfamilie

    Botanische naam: Citrullus Lanatus

    Familienaam (wetenschappelijk): Curcubitaceae

    Zaai- en oogsttijden:

    Binnen (voor)zaaien: maart – april

    Kweekkas: mei – juni

    Buiten (uit)planten: mei – juni

    Oogsten: augustus – september

    Zaaien:

    Zaaidiepte: –

    Plantafstand: 40 cm

    Regelafstand: 60 cm

    Per strekkende meter (rij): 2 – 3 planten

    Per vierkante meter (veld) 3 – 5 planten

    Voorzaaien potmaat P 9 cm

    Kiemtemperatuur: 20 ℃ +

    Gemiddelde kiemtijd –

    Verzorging:

    Standplaats: Volle zon

    Waterbehoefte: Af en toe

    Grondsoort: Geen voorkeur

    Bemesting: NPK 0-0-0

    Zuurtegraad bodem: pH 6.0 – 7.0

    Teeltwijze:

    Wisselteelt: Vruchtgewas

    Combinatieteelt, goede buren: Andijvie, doperwt, groenlof, kapucijners, knoflook, goe kropsla, linzen, maïs, oos-indische kers, peul, pronkboon, radijs, roodlof, slaboon, spinazie, tuinboon, veldsla, witlof.

    Combinatieteelt, slecht buren: aardappel, kiwano, komkommer

    Eigenschappen:

    Winterhard tot 15 ℃

    Gemiddelde hoogte: –

    Worteldiepte: 40 cm

    Levensverwachting: 1 jaar

    • Pieter Arendsen / Claude AI
  • Andijvie (Cichorium endivia, Asteraceae)

    Andijvie. Foto: keukenplanten.nl
    • Andijvie behoort tot de bladgewassen en is familie van de witlof en cichorei; dat verklaart gelijk de iets bittere smaak. Ze is rauw lekker in stamppot en salades, en ook gekookt natuurlijk overbekend, maar er zijn steeds meer leuke recepten met andijvie te vinden, van gevulde andijvierolletjes en hartige taarten tot bijvoorbeeld andijviemuffins en ovenschotels.
    • PLANT

    Andijvie is eenjarig, groeit snel en is bijna jaarrond te telen (mits je het juiste ras in het juiste seizoen kiest). Er zijn 2 verschillende vormen: breedbladige of ook wel lepelbladige andijvie genoemd, en krulandijvie (ook wel frisée of friséesla genoemd). De breedbladige rassen (zie de foto bovenaan deze pagina) worden vooral gebruikt om te stoven en koken (omdat ze vaak wat stugger van blad zijn). Winterandijvie heeft altijd lepelvormig blad.

    Krulandijvie wordt vooral rauw in salades, en in stamppotten gegeten (vooral de structuur van krulandijvie is wat zachter en fijner). Uiteraard kun je krulandijvie ook stoven, en breedbladige andijvie gebruiken voor stamppot want de smaak is dus ongeveer hetzelfde.

    • TEELT

    Andijvie is een langedagplant (het wordt ook wel daglengtegevoelig genoemd; het betekent dat ze in de zomer, wanneer de dagen het langst zijn, snel doorschiet). Daardoor heeft de zomerteelt de meeste risico’s op doorschieten, maar de zomerteelt is toch de meest bekende en ook meest gebruikte teelt.

    Daarnaast is er ook nog de voorjaarsteelt, de vroege voorjaarsteelt onder glas, de herfstteelt en de late herfstteelt. Dat klinkt ingewikkeld maar dat is het niet; je kunt haar gewoon over een lange periode zaaien. Maar elke teelt heeft wel zo zijn eigen favoriete rassen; kwekers proberen rassen te kweken die bestand zijn tegen wat meer vorst (winterandijvie), maar ook rassen die juist in de zomer niet zo snel doorschieten.

    Voor de herfst-, late herfst- en vroege voorjaarsteelt zijn er helaas (nog) geen goede rassen van het type krulandijvie; krulandijvie is bij voorkeur geschikt voor voorjaar en zomer en kan minder goed tegen kou/vorst dan een aantal andijvierassen met lepelvormige bladeren.

    • BODEM EN BEMESTING

    Andijvie groeit op alle grondsoorten, zo lang die maar voldoende vocht en voeding bevat. Ze behoort tot de groep bladgewassen en houdt (naast de gebruikelijk basisbemesting van bijvoorbeeld stalmest en/of compost) van wat wat extra stikstof, bijvoorbeeld in de vorm van een klein beetje bloedmeel, of een samengestelde organische meststof waar wat stikstof in zit (zoals bijvoorbeeld groen Culterra of iets vergelijkbaars). Pas altijd op voor overbemesting, dat kan bij andijvie (en bladgewassen in het algemeen) een verhoogd nitraat-gehalte veroorzaken (zeker bij herfst- winter- en vroege voorjaarsteelt). Houd je daarom altijd aan de aanwijzingen op de verpakking. Zelf geven we bij de herfst-, winter- en vroege voorjaarsteelt geen voeding, of alleen wat koemestkorrels (afhankelijk van wat er daarvoor groeide).

    • PLANTEN

    Andijvie kiemt en groeit snel, maar dat is ook afhankelijk van de temperatuur. Andijvie die we eind januari in de kas zaaien kunnen we vaak begin april eten, andijvie die later in het voorjaar buiten wordt gezaaid kan vaak binnen een week of 8 al geoogst worden.

    Je kunt andijvie in het vroege voorjaar binnen zaaien (zie de zaaitabel) maar mijn persoonlijke ervaring is dat dat heel vaak leidt tot lange dunne sprieten in plaats van plantjes (omdat de dagen nog te kort zijn, en het binnenshuis te donker en te warm is). Mocht je dit herkennen, lees dan even deze pagina Lange en dunne zaailingen

    Wij vinden het fijner om in de koelere periodes onder glas te zaaien; de zaden doen wat langer over het kiemen en groeien, maar groeien wel voller en meer gedrongen. Later in het voorjaar kun je ook buiten zaaien, breedwerpig in een bakje of in de volle grond. De zaailingen kun je dan na het kiemen verspenen. Zelf vind ik het ook wel eens prettig om in een zaaitray te zaaien, 1 zaadje per vakje/plug zodat de worteltjes bij het uitplanten niet beschadigen.

    Maar breedwerpig in een bakje zaaien gaat ook prima:

    Andijvie zaailingen Foto: mooiemoestuin

    Ik gebruik er dan uiteraard een bakje voor dat hoog genoeg is en ik maak gaatjes in de bodem zodat teveel water weg kan. En ik probeer dun te zaaien (hoe meer grond er is voor de worteltjes, des te beter groeien ze en des te makkelijk zijn ze later, voor het uitplanten, van elkaar te scheiden. Het lukt me trouwens niet altijd :-):

    Vooral als je te dicht op elkaar hebt gezaaid is het handig om de grond eerst kletsnat te maken, dan kun je de zaailingen (mits je ze niet te groot laat worden) alsnog voorzichtig maar vrij gemakkelijk uit elkaar trekken/van elkaar scheiden en afzonderlijk uitplanten.

    Op welke manier en waar je ook zaait, plant de zaailingen altijd diep genoeg uit (iets dieper dan ze in de grond/bakje stonden), en geef direct water na het uitplanten. Als er blaadjes zijn die heel lang en slap zijn kun je die beter voor een deel afknippen (tot de lengte van de andere blaadjes); uiteindelijk gaan de zaailingen vanuit het hart verder groeien en nieuwe bladeren maken.

    • RASSEN

    Er zijn heel veel andijvierassen en elk jaar komen er weer nieuwe rassen bij met bepaalde verbeterde eigenschappen. Een aantal voorbeelden:

    • Sacha (een herfstandijvie met wat zachter blad dat in het hart mooi lichtgroen tot bijna geelachtig verkleurt)
    • Geante Marachère (herfst- tot winterandijvie die redelijk goed bestand is tegen vorst)
    • Breedblad Volhart (winterandijvie die wel tot de kerst nog oogstbaar blijft)
    • St. Laurent (krulandijvie, lekker mals, voor voorjaars en late zomerteelt)
    • President (krulandijvie, ook malse smalle krullerige blaadjes, schiet niet zo snel door)
    • Nummer 5 (vinden wij altijd erg goed voor de vroege voorjaarsteelt.
    Andijvietabel. Foto: mooiemoestuin.nl
    • VERZORGING

    Andijvie houdt van een vochtige grond. Zeker in de zomer, wanneer het wat droger is, moet er regelmatig water worden gegeven, het verkleint onder andere de kans op doorschieten. Om die reden teel ik andijvie in de koele maanden van het jaar op een zonnig plekje maar zoek ik voor de zomerteelt een plaat in de halfschaduw (want die grond droogt minder snel uit, en iets minder warm en iets minder licht zorgt ook voor een minder grote kans op doorschieten). De grond naast/rond andijvieplanten mulchen/bedekken (bijvoorbeeld met karton, gronddoek, stro, halfrijpe compost, oude stalmest, etc.) helpt ook tegen uitdrogen van de grond.

    Overigens: als andijvie doorschiet kun je haar ook nog gewoon eten hoor. Maar dan wel vrij vlot. Je kunt een krop die omhoog groeit oogsten en eten of losse bladeren langs de omhoog komende bloeistengel oogsten. Het blad wordt wat bitterder van smaak (meer als groenlof) maar nog steeds lekker. Als de plant bloeit zijn de bladeren niet lekker meer want dan worden ze te bitter en beginnen dan ook geel te verkleuren (want uiteindelijk sterft de plant af als ze heeft gebloeid en zaden heeft gemaakt).

    Veel ziekten zijn er niet, maar ‘rand’ komt in de koelere en koude periodes van het jaar wel voor (het is geen ziekte maar heeft te maken met vocht in koude periodes; de randjes van de bladeren verdorren/verdrogen:

    Andijvie doorgeschoten bloeit – Foto: mooiemoestuin.nl