
Peulen kweken
Zaaien en planten
Peulen zaaien of voorzaaien/voorkiemen kan direct buiten van maart tot april en van juli tot september. Peulen zaaien of voorzaaien/voorkiemen kan onder glas van januari tot februari.
Wanneer kan je peulen planten?
Peulen planten of uitplanten op de bestemde plek kan buiten van februari tot mei en van juli tot september.

Het vroege voorjaar is ideaal voor peultjes omdat ze koudetolerant zijn. Die tweede teelt in de late zomer is een handige tip – ook al is de oogst kleiner, het geeft extra verse peultjes in de herfst.
Zaaimethode:
De voorkeur voor zaaitrays boven kweekpotten is logisch – je hebt inderdaad veel plantjes nodig en het beschermt tegen slakken. Dat slakkenprobleem is echt een klassieker bij jonge peulplantjes.
Voor het zaaien kun je verschillende typen zaaitrays gebruiken, maar geef de voorkeur aan exemplaren met ruimere compartimenten. Vul de tray met potgrond en druk deze goed aan, dit kan bijvoorbeeld met de onderkant van een tweede zaaitray. Vanwege de beperkte diepte van de vakjes zul je waarschijnlijk niet de aanbevolen zaaidiepte kunnen aanhouden. Dit vormt geen probleem – bij het uitplanten kun je de jonge plantjes gewoon wat dieper in de grond zetten.
Plaats ongeveer 2-3 zaden in elk compartiment. Door meerdere zaden per vakje te gebruiken, verzeker je jezelf ervan dat er in elke ruimte een plantje zal groeien. Bedek de zaden na het plaatsen met een laagje potgrond, of duw ze ongeveer een centimeter de grond in en sluit de gaatjes weer af.
Geef onmiddellijk na het zaaien water en houd de grond tijdens de kiemperiode constant vochtig. Het is belangrijk dat de aarde nooit volledig uitdroogt. Wanneer de eerste plantjes verschijnen, kun je overtollige exemplaren wegdoen tot er één per vakje overblijft. Wij selecteren altijd de sterkste en mooiste plantjes, of degenen die het eerst zijn gekiemd.
Verwijder overtollige zaailingen door ze af te knippen in plaats van uit te trekken. Op deze manier voorkom je dat je per ongeluk het wortelstelsel beschadigt van het plantje dat je wilt behouden.
Praktische tip:
Het advies om niet alle zaden samen in één grote bak te zaaien is waardevol. Peulenwortels raken inderdaad snel verstrikt en zijn breekbaar. Door ze van begin af aan gescheiden te houden, voorkom je veel uitval bij het uitplanten.
Het uitplanten van voorgekweekte peultjes
Je zaaitray heeft drainage-openingen aan de onderkant. Zodra de wortels van je peultjeszaailingen door deze openingen groeien, zijn ze klaar om uitgeplant te worden. Let wel op dat je dit doet bij geschikt weer, zonder vorst. Graaf plantgaten die groot genoeg zijn voor de wortelkluitjes.
Plaats de kluitjes in de gaten en druk de omringende aarde zachtjes vast, waarbij je oppast dat de wortels niet beschadigd raken. Bij het uitplanten van voorgekweekte peultjes is het belangrijk om ze wat dieper te zetten dan ze in de tray stonden – zorg ervoor dat de plantenbasis 1-2 centimeter onder het grondoppervlak komt te liggen.
Directe uitzaai van peultjes in de vollegrond
Het rechtstreeks zaaien van peultjes in de buitengrond is niet onze eerste keuze. Slakken hebben de neiging om de pas ontkiemde plantjes op te eten. Dit probleem kun je gedeeltelijk oplossen door van enkele kweekbakjes de bodem weg te knippen en deze als bescherming over de jonge scheuten te plaatsen. Echter, omdat je meestal grote hoeveelheden peultjes zaait, is deze methode nogal bewerkelijk.
Kies je er toch voor om direct buiten te zaaien, graaf dan gaatjes van maximaal 3 centimeter diep. Stop ongeveer drie zaadjes per gaatje om de kans op succesvolle kieming te vergroten. Zorg voor voldoende bevloeiing zodat de grond niet uitdroogt. Zodra de plantjes zijn opgekomen, kun je de overtollige exemplaren wegknippen totdat er per locatie één plantje overblijft, met voldoende ruimte tussen de verschillende planten.
Verwijder overtollige zaailingen door ze af te knippen in plaats van uit te trekken. Op deze manier voorkom je dat je per ongeluk de wortels beschadigt van de plant die je wilt behouden.

Plantafstand en dichtheid :
Op één vierkante meter grond kun je tussen de 56 en 77 peulplanten cultiveren. Bij het planten in rijen is het mogelijk om per lopende meter ongeveer 8 tot 12 peulplanten te laten gedijen.
Onderhoud van peulgewassen :
Het telen van eigen peulvruchten is relativamente eenvoudig, aangezien deze gewassen weinig eisen stellen. Zorg wel voor consistente watervoorziening. De meeste peulvariëteiten hebben steun nodig tijdens de groei. Hiervoor kun je bamboesstokken van minimaal 1,5 meter gebruiken, die je rechtop plaatst of in een piramide- of rijvorm tegen elkaar zet.
Standplaats :
Peulgewassen gedijen het best op een zonnige locatie of in gedeeltelijke schaduw. Voor de herfstteelt verdient een volledig zonnige plek de voorkeur vanwege de afnemende daglengte in dit seizoen.
Water geven aan peulgewassen:
Zorg voor consistente bevochtiging van je erwtengewassen. Vermijd dat de aarde volledig uitdroogt. Wanneer de bodem nog redelijk nat aanvoelt, kun je het water geven uitstellen. Bij teelt in plantenbakken droogt de aarde sneller op. Let vooral tijdens warme zomerdagen op droogteperiodes en verhoog dan de watertoevoer.
Bodemtypes voor peulgewassen:
Erwten zijn zeer aanpasbare gewassen die op vrijwel elke bodemsoort kunnen gedijen. Ze stellen weinig eisen en kunnen zelfs op voedingsarme grond goed groeien. Daarom worden peulen vaak als laatste gewas in het wisselteeltsysteem geplant, nadat andere groenten de bodemvoedingsstoffen al hebben opgenomen.
Ook op zware kleibodem is peulenteelt mogelijk, mits je de grondstructuur wat verbetert. Het toevoegen van gedroogde koeienmest en/of compost werkt uitstekend. Deze toevoegingen maken compacte grond doorlatender, wat vooral bij kleibodem zeer nuttig is.
Zuurgraad (pH): 6.0 – 7.5
Peulgewassen kunnen goed gedijen in bodems met een pH-waarde binnen dit bereik. Lagere waarden duiden op zure grond, hogere waarden op alkalische grond.
Voeding voor peulgewassen
Bij peulgewassen voegen wij normaliter geen extra voedingsstoffen toe. Deze planten stellen bescheiden eisen aan de bodemvruchtbaarheid. Een uitzondering vormt fosforzuur – vergelijkbaar met de aanpak bij doperwten. Deze voedingsstof stimuleert de ontwikkeling van bloemknoppen en maakt ze sterker. Jonge exemplaren nemen het meeste fosforzuur op, wat hen ten goede komt gedurende hun hele groeiperiode. Bij peulgewassen die ondermaats presteren, kan dit leiden tot verbeterde bloeiwijze en hogere oogstresultaten.
Voedingsstoffenverhouding: N3 P5 K5
Voor de voeding van peulgewassen hanteren wij bij benadering de verhouding 3-5-5 voor respectievelijk stikstof (N), fosforzuur (P) en kalium (K). Dit vormt onze richtlijn, geen strikte voorwaarde. Het is mogelijk om zelf een mestmengsel samen te stellen volgens deze verhoudingen.

Verschillende methoden voor het verbouwen van peulen
Bij de teelt van peulen maken we doorgaans gebruik van verticale groei, waarbij we ze laten klimmen tegen stokken of betongaas als steunmateriaal.
Ondanks dat peulen (en erwten) een goede combinatie vormen met knolraap, zorgen ze er wel voor dat elkaars bladontwikkeling enigszins wordt geremd. Dit heeft echter geen negatieve invloed op de uiteindelijke oogst. Sterker nog, door deze plantencombinatie kan de opbrengst juist toenemen. De wederzijdse ondersteuning vindt voornamelijk plaats in het wortelstelsel.
Voor wisselteelt is dit een opmerkelijke eigenschap. Dit effect geldt overigens niet voor raapstelen, ondanks dat deze plant vrijwel identiek is aan knolraap, omdat raapstelen hoofdzakelijk uit bladmassa bestaan.
Peulen:
Voor de peulteelt kun je gebruikmaken van vruchtwisseling. Peulen behoren tot de vlinderbloemigen.
Als beste voorteelt gelden aardappelen of wortel- en knolgewassen, terwijl koolgewassen de optimale nateelt vormen volgens het vruchtwisselingsschema.
Geschikte buren voor peulen :
Bij het toepassen van mengteelt vormen peulen een uitstekende combinatie met diverse gewassen zoals aardappelen, aardbeien, aardperen, andijvie, bieten, bloemkool, boerenkool, broccoli, knolrapen, komkommers, kropsla, maïs, meloenen, paksoi, palmkool, radijsjes, rode kool, romanesco, spinazie, spruitjes, tomaten, veldsla, watermeloenen, witte kool, wortelen en zuring.
Ongeschikte buren voor peulen:
Voor een succesvolle wisselteelt dient men peulen niet te combineren met lookachtigen zoals bieslook, bosuitjes, daslook, knoflook, prei, stengelui en gewone uien, omdat deze gewassen elkaar negatief beïnvloeden.


De bloemkleur van peulgewassen kan variëren – ze hoeven niet steeds identieke kleuren te vertonen. Peulgewassen produceren hermafrodiete bloemen, wat betekent dat elke bloem zowel mannelijke als vrouwelijke voortplantingsorganen bevat. Hierdoor zijn deze planten monoecisch en kunnen ze zichzelf bevruchten. Bij het bestuivingsproces worden peulgewassen ondersteund door verschillende insecten, waaronder bijen, hommels en zweefvliegjes.
Wanneer peulen oogsten?
Doorgaans doe je dit van mei tot oktober.

In bovenstaande afbeelding is de eerste peul aan de linkerkant eigenlijk al rijp genoeg om te oogsten vanwege zijn grootte. Naar onze smaak is deze echter nog niet optimaal. Wij verkiezen om peultjes te plukken wanneer ze de omvang hebben van de tweede peul, of zelfs een fractie groter. De derde peul is weliswaar wat aan de dikke kant, maar zou nog steeds geschikt zijn voor consumptie.
Voor sugarsnaps hanteren we doorgaans de dikte van de tweede of derde peul als richtlijn, waarbij de erwten binnenin minder prominent zichtbaar zijn. De peul helemaal rechts betreft uiteraard een gewone doperwt. Deze laten we niet meer als peultje oogsten, maar blijven aan de plant hangen. De zaden hiervan kun je later hergebruiken voor het zaaien van nieuwe planten of gewoon als doperwten consumeren.
Een bijzonder kenmerk van peulvruchten is dat de plant juist productiever wordt naarmate je er meer van oogst. Door regelmatig te plukken stimuleer je de plant om verder te bloeien en nieuwe peulen te vormen. Het is vrijwel onmogelijk om alle peulen tijdig te vinden – er blijven altijd wel enkele verborgen tussen het blad zitten. Deze gemiste exemplaren ontdek je pas later, wanneer ze al zijn uitgegroeid tot volwassen doperwten.
Uiteindelijk zal de plant geleidelijk afsterven nadat de oogstperiode voorbij is. Peulplanten hebben namelijk een eenjarige levenscyclus.
Het gebruik van peultjes:
Peultjes worden altijd gekookt voordat ze geconsumeerd worden en zijn niet geschikt voor rauwe consumptie. Hoewel het incidenteel proeven van een rauw peultje niet schadelijk is, wordt dit niet aanbevolen vanuit gezondheidsoogpunt. Deze groente komt vooral voor in wokgerechten of wordt als losse groente geserveerd. Ze combineren uitstekend met verschillende andere groenten.
De smaak van peultjes kenmerkt zich door een subtiele zoetheid. Sugarsnaps, een peultjesvariant, hebben een nog meer uitgesproken zoete smaak. Naarmate de erwten binnenin groter worden, neemt de zoetheid toe, maar wordt de structuur harder. Peultjes die te lang aan de plant hebben gehangen, verliezen daarom hun eetgenot.
Bewaring van peultjes :
Vers geplukte peultjes blijven in de koelkast ongeveer veertien dagen goed, soms zelfs iets langer. Invriezen is mogelijk, maar dan verdient het aanbeveling om ze eerst kort te blancheren. Op deze manier kunnen ze maandenlang, zelfs tot een jaar bewaard worden. Gebruik ingevroren peultjes direct vanuit de vriezer.
Het advies is echter om peultjes vers in de koelkast te bewaren in plaats van in te vriezen, omdat dit de smaak het beste behoudt.
Ziekten en plaagdieren bij peulvruchten:
Peulvruchten zijn over het algemeen weinig vatbaar voor ziekten en ongedierte. Een uitzondering hierop is meeldauw, dat zich kan ontwikkelen wanneer het weer vochtig is. Deze schimmelziekte treedt hoofdzakelijk op tijdens de herfstkweek, met name tegen het einde van het groeiseizoen. Gelukkig heeft dit meestal geen grote gevolgen, aangezien de planten na de oogst natuurlijk afsterven.
Slakken voelen zich bijzonder aangetrokken tot peukgewassen. Ze profiteren van de vochtige omstandigheden die ontstaan door regelmatige bewatering en vinden beschutting tussen het bladergewas. Incidenteel kunnen slakken schade aanrichten aan laag groeiende peulen. De meeste problemen met slakken doen zich echter voor tijdens de zaaiperiode, wanneer ze de kwetsbare kiemplantjes consumeren. Gedurende de verdere groeiperiode blijft de schade van slakken doorgaans minimaal.
Peulgewassen teeltgids:
Algemene Gegevens:
Gewasbenaming: Peulen
Plantenfamilie: Vlinderbloemige gewassen (Fabaceae)
Botanische naam: Pisum sativum
Gewastype: Eenjarig peulgewas
Teeltkalender
Zaai- en Plantperiodes
- Voorkweek binnenshuis: Januari tot februari
- Directzaai buitenteelt: Maart tot april en juli tot september
- Uitplantperiode: Februari tot mei en juli tot september
- Oogstperiode: Mei tot oktober
- Bloeiperiode: April tot oktober
Zaai- en Plantspecificaties
Zaaigegevens
- Plantafstand: 10 centimeter
- Rijenafstand: 15 centimeter
- Plantdichtheid per strekkende meter: 8-12 planten in rij
- Plantdichtheid per vierkante meter: 56-77 planten bij veldteelt
- Potmaat voor voorkweek: 5-6 centimeter
- Minimale kiemtemperatuur: 8°C of hoger
Groeiomstandigheden en Verzorging
Standplaatseisen
- Lichtbehoefte: Volledige zonligging
- Watervoorziening: Matige watergift, af en toe bewateren
- Bodemtype: Zware, vochthoudende kleigrond
- Bodem-pH: 6,0 tot 7,5 (neutraal tot licht alkalisch)
Bemesting
- Aanbevolen samenstelling: NPK 3-5-5 (stikstof-fosfor-kalium verhouding)
Teeltmethoden
Vruchtwisseling
- Gewascategorie: Peulgewas (stikstofbindend)
Wisselteelt – Geschikte Combinaties
Erwten groeien goed naast: aardappelen, aardbeien, aardperen, andijvie, bieten, bloemkool, boerenkool, broccoli, knolrapen, komkommers, kropsla, maïs, meloenen, paksoi, palmkool, radijsjes, rode kool, romanesco, spinazie, spruitjes, tomaten, veldsla, watermeloenen, witte kool, wortelen en zuring.
Wisselteelt – Ongewenste Combinaties
Peulvruchten verdragen slecht de nabijheid van: bieslook, bosuitjes, daslook, knoflook, prei, stengelui en uien.
Gewaseigenschappen
- Vorstbestendigheid: Tot -4°C
- Worteldiepte: Ongeveer 15 centimeter
- Levensduur: Eenjarige plant
- Gewastype: Kruidige plant (niet boom zoals vermeld in origineel)
- Bron: Pieter Arendsen / Claude AI
Geef een reactie